Gepubliceerd op: woensdag 16 januari 2013

Cultuur in Nederland

Het Centraal Planbureau wijst de VVD aan als grote winnaar in de formatie van het kabinet-Rutte II, zo schrijft de Volkskrant van vandaag. De neoliberalen slaagden erin om maar liefst 77 procent van hun verkiezingsprogramma in het regeerakkoord op te nemen, terwijl de PvdA slechts 41 procent van haar partijprogram in de kabinetsplannen wist te manoeuvreren, aldus ’s lands rekenmeesters (telt u maar na).

Het artikel maakt geen melding van de stuitende bezuinigingen op kunst en cultuur. Maar die komen dan ook goeddeels voort uit kabinet-Rutte I, zoals al door Lucas Hüsgen werd gesignaleerd op zijn website:

Van alle linkse partijen was het de PvdA, die in het laatste verkiezingsprogramma de vaagste kunstenparagraaf van allen had. Ook was het de PvdA, die voor herstelwerkzaamheden het zuinigste had begroot. De partij wekte de indruk, dat zij op voorhand de kunsten tot wisselgeld voor onderhandelingen met de VVD had bestemd.

Het discours lijkt weliswaar veranderd, de toon is wat minder bars en het dedain zo’n beetje verdwenen, maar het heeft er inderdaad alle schijn van dat het kettingzaagbeleid van Halbe Zijlstra (die door nota bene Frits Bolkestein wordt gezien als geschikte opvolger van Mark Rutte als VVD-leider en premier) onverkort door de sociaaldemocraten wordt voortgezet. Maar misschien, wie zal het zeggen, weet de PvdA de geest van Faust alsnog te verjagen. Een klein college van Joop van den Ende, die zich steeds duidelijker als beschermheer van de kunsten schijnt te manifesteren, wil ook nog wel eens helpen.

Laat ik, tot besluit, Gerard Reve eens citeren, die in zijn ‘Brief uit schrijversland’ (opgenomen in Op weg naar het einde uit 1963) fijntjes reflecteert op de kennelijk ook toen al ‘deplorabele positie van de Nederlandse beroepsschrijver’. Die:

berust in de eerste plaats op die merkwaardige, specifiek Nederlandse instelling ten opzichte van het schrijverschap, die bestaat uit een mengsel van calvinisme, kleinburgerlijke cultuurloosheid, en overspannen romantiek: enerzijds is elke cent die wordt uitgegeven aan iets zo zondigs respectievelijk nutteloos als kunst in het algemeen en literatuur in het bijzonder, weggegooid geld; anderzijds zijn kunst in het algemeen en literatuur in het bijzonder zulke grote en hoge dingen (de door anderen reeds gesignaleerde vergoddelijking van de kunst), dat geldelijke beloning eigenlijk beneden hare waardigheid is. De consequenties van deze instelling zijn onder andere de volgende: I. Men geeft geld uit aan bier, jenever, zeilboten, eten, kreeft, bioscoop, automobielen, benzine, modieuze kleren, nutteloze voorwerpen, schoeisel, nieuwe meubels, maar nimmer of nooit aan boeken of literaire tijdschriften, ook al praat men vrolijk mee over problemen van literaire vormgeving […].

 

Over de auteur

- (1978) is dichter, hoofdredacteur van Parmentier en lid van de redactieraad van DW B. Daarnaast is hij medeoprichter en redacteur van het platform voor literaire kritiek De Reactor, het literair weblog Ooteoote en uitgever bij Perdu.

Displaying 47 Comments
Have Your Say
  1. De treffende cultuurprent vond ik overigens op de Facebook-pagina van Atte Jongstra.

  2. Reve pleitte, in zijn tijd, voor een redelijke beloning, of ondersteuning, voor auteurs (en voor de bijdragen die zij leverden aan literaire tijdschriften). Hij pleitte niet, bij voortduring, voor ondersteuning van mensen die vervolgens nooit of niet vaak iets publiceren. Daar zit toch een verschil.

  3. RHCdG zegt:

    ‘Je droomt van een woonboot, opdat de autoriteiten je een ligvergunning zullen kunnen onthouden; van een woonwagen, opdat ze je van standplaats tot standplaats zullen kunnen opjagen. Ik wil kunst maken, & die kunst verkopen. (…)

    Ik vind dit: óf je probeert zaken te doen, óf je stapt naar de autoriteiten & zegt: “Ik ben kunstenaar, & mensen met gezag beweren dat ik mooie dingen maak, maar sociaal en zakelijk rooi ik het niet. Kunt u mij helpen?” Ik vind het voor een kunstenaar die hard werkt, volkomen eerbaar als hij via de contraprestatie of op andere wijze publieke bijstand geniet, net zo goed als een zieke, een wees, een oorlogsweduwe, etc., die de sociale strijd niet klaart, met ere & opgeheven hoofd geld van de staat kan aanpakken. (…)

    Op een avond in november jongstleden heb ik drie werkschuwe kunsttypes in Amsterdam mijn trap afgeslagen, & op Nieuwsjaarsdag heb ik hier een langharige vieze ongewassen murmureerder uit dit pand geramd, waar hij mij ongevraagd was komen opjennen met zijn gelul over ons “klootjesland”. (Het bloed van zijn kop zit nog op de leuning van de bank.) (…)

    Ik moet vechten en zwoegen, om het artistiek, geestelijk & sociaal te klaren & vol te houden (…). Ik wend mij niet zelfzuchtig af van pijn, leed & gebrek, maar wel van de moedwillige chaos, van de kleinburgerlijke verheerlijking van het pauperdom, en van de droom van de middenstander, die denkt dat men pas telt, als men op de lat koopt. God nog aan toe. (…)

    Het is mij een raadsel, hoe iemand zo zijn eigen leven kan fnuiken & verwoesten, & alles & iedereen er de schuld van geven, terwijl er volgens jou nooit iemand deugt, die doodgewoon een warm huis en fiks brandende haard heeft. Nogmaals, het ga je goed, en misschien tot ziens, in de verre toekomst.

    Je Gerard Reve’

    (Uit een brief aan Frans Pannekoek, ‘Het lieve leven’, p. 68-73.)

    • ‘Als je maar een kultureel praatje hebt, tragies en romanties bij kunstkenners, optimisties en progressief bij de kleine burgerij, of omgekeerd, wat maakt het uit.’

      • RHCdG zegt:

        Bedoel je dat die uitspraak hem diskwalificeert?

        • Nee, dat lijkt me niet. Sterker, ik kan mij goed vinden in het tweede door jou aangehaalde citaat. Ook ik vind het voor een kunstenaar, die hard werkt, volkomen eerbaar als hij via de contraprestatie (voorloper van alle kunstenregelingen) of op andere wijze publieke bijstand geniet.

          • RHCdG zegt:

            Het komt me voor dat je nogal eclectisch in Reve aan het grasduinen bent, en je de geest ervan negeert. De nadruk in het citaat en bij Reve in het algemeen ligt op de inzet en verantwoordelijkheid van kunstenaars en schrijvers, niet op een plicht van de overheid om hen in leven te houden. Ik denk dat Halbe (of zijn opvolger) zich ook prima in het citaat kan vinden.

          • Sorry, Rutger, deze stropop neem ik niet aan. Ik beweer nergens dat er publiek geld moet worden uitgetrokken voor kunstenaars, die vervolgens op hun luie gat gaan zitten. Reve benadrukt inderdaad de eigen verantwoordelijkheid van de kunstenaar, maar ziet zeker ook een taak voor de overheid weggelegd. Ik citeer opnieuw uit zijn ‘Brief uit schrijversland’ (waarin overigens ook het Comité Schrijversprotest 1962 ter sprake komt): ‘Onder de thans heersende omstandigheid is de overheid de enige instantie geworden, die op enige schaal de produktie van kunst kan financieren, en de overheid is dit dan ook, aarzelend en uiterst zuinig in het begin, later iets minder aarzelend maar nog steeds zeer zuinig, gaan doen, en wel door middel van subsidies. Bij de ontwikkeling van dit systeem, waartegen thans geen zinnig mens meer bezwaar maakt, zijn wat ik noem de individuele kunsten er veel slechter afgekomen dan de collectieve kunsten.’ Natuurlijk is er ook nog het publiek, maar dat spendeert volgens Reve liever geld aan kreeft dan aan kunst. Anders gezegd: de door de neoliberalen zo geprezen Markt blijkt geen panacee.

          • “Die twaalf gulden zijn de reden dat ik deze brief schrijf, want daarzonder wens ik u, zo dol als ik op u ben, allemaal, ongezien, de kanker.”

  4. Reve legde voortdurend de nadruk op ‘de winkel’ die hij had. Oorspronkelijk waren rijkssubsidies bedoeld als vangnet, waar andere vangnetten voor auteurs ontbraken. Inmiddels zijn de werkbeurzen of bedoeld als aanvulling op babyboompensioenen of als ondersteuning voor kunstenaars die ‘de markt’ afwijzen, en voor hun ‘projecten’ graaien in het potje met algemene middelen. Dat is jammer, en dat heeft het systeem van ondersteuning ondergraven.

    • Dat zou ik dan graag eens gestaafd zien met feiten en cijfers. Zo komt het mij voor dat in Nederland niet alleen babyboomers schrijven. Ook geloof ik niet in het neoliberaal-populistische cliché van graaiende auteurs die slapend rijk worden (al zullen er ongetwijfeld enkele uitvreters tussen zitten). Werkbeurzen – het woord zegt het al – stellen schrijvers in staat om zonder al te veel financiële kopzorg hun literaire praktijk uit te bouwen. Zij wijzen de markt niet af (iedere auteur wil zo veel mogelijk lezers bereiken), maar de markt wijst hén af. Dat wil zeggen: de boekverkoop levert onvoldoende op om van te leven. Een werkbeurs kan dan (tijdelijk) pecuniaire verlichting bieden. Ik zie niet in wat daar nu zo verkeerd aan is.

  5. Je hoeft de jaarverslagen van het Fonds maar door te kijken. Ik geloof ook niet ‘in het neoliberaal-populistische cliché van graaiende auteurs die slapend rijk worden’, maar het jaarverslag leert dat er wel aardig wat types tussen zitten die een beurs als een aanvulling op hun salaris / pensioen zien.

    Er is niks verkeerds aan werkbeurzen, maar het systeem van toekenning dat nu wordt gehanteerd (met commissies, gevuld door mensen die volgend jaar ook een beurs willen, etc.) is niet handig geregeld. Het werkt bovendien nepotisme in de hand.

    En dan de andere gelden… zo is er, ooit, geld gegaan naar deze site, waar op dit moment bijna alleen verwijzingen worden gedaan naar aan Oote gerelateerde sites of organisaties… Dat zou in een evaluatie toch eens aan de orde mogen komen…

    • De adviescommissies van het Nederlands Letterenfonds wisselen geregeld van samenstelling. Dat moet nepotisme juist voorkomen.

      Ooteoote biedt zeker niet alleen nieuws dat gerelateerd is aan de eigen site, zoals ook op De Contrabas niet louter reclame wordt gemaakt voor publicaties van de gelijknamige uitgeverij.

  6. Die laatste opmerking is er een, die vaker wordt gemaakt – maar leg de reclame voor eigen waar alhier en bij ons maar eens naast elkaar… dan komen jullie er toch nepotistischer af.

    Die commissies zijn wel degelijk van nepotisme doordrongen. Niet dat ik daar tegen ben, maar je moet wel bij de juiste familie behoren…

    • Het is inderdaad overdreven om De Contrabas (evenzeer een netwerk, trouwens) als een digitaal uithangbord van de uitgeverij te beschouwen, maar de site maakt nu en dan stevig reclame voor het eigen fonds. En daar is, op zichzelf, helemaal niets mis mee. Ik bedoel, het geld moet toch ergens vandaan komen. Daarentegen maakt Ooteoote geen reclame voor eigen waar, omdat de site, euh, niets verkoopt.

      Wat de adviescommissies van het Nederlands Letterenfonds betreft: ik ontwaar zo snel geen incestueus complot. Om welke familiebanden gaat het dan precies? Dat genealogische staatje zou ik graag eens willen zien. ‘Als je het opschrijft, staat het meteen op papier ook.’

  7. RHCdG zegt:

    Mij interesseert die discussie eigenlijk niet meer. Graai maar lekker wat je graaien kan, ik ben op dat punt nauwelijks nog van illusies te beroven. Mij gaat het om de auteur Reve die hier voor een karretje gespannen wordt waar hij niets te zoeken heeft. Hij had inderdaad een winkel, geen netwerk. Hij wilde erkenning voor het schrijverschap als beroep, hij vond dat schrijvers bepaalde rechten hadden, zoals hij ook vond dat homo’s rechten hadden. Zijn streven was emancipatorisch. Dat is heel wat anders dan de staat voortdurend maar op haar plichten te wijzen en te herhalen hoe fout het beleid is. Aan dat soort politieke agitatie had Reve een uitgesproken hekel.

    • Dag Rutger, kennelijk heb je een lijntje met Gerard Reve. Dat is mooi. Maar dat betekent natuurlijk nog niet dat anderen de grote volksschrijver niet mogen aanhalen. (Dat bedoel je waarschijnlijk ook niet, maar je wekt wel een beetje die indruk.) Zoals ik al schreef, gaat het Reve-citaat niet zozeer over de overheid, maar over het publiek. Als de Nederlandstalige leesgemeente werkelijk begaan is met de literatuur, dan zal die nu en dan ook eens in het buideltje moeten tasten. Meer heb ik niet willen zeggen. Ook: het lijkt me juist goed dat burgers de staat kritisch volgen en haar op haar fouten wijzen. Dat is, zo denk ik toch, bij uitstek een kenmerk van emancipatoir burgerschap.

  8. “Daarentegen maakt Ooteoote geen reclame voor eigen waar, omdat de site, euh, niets verkoopt.”

    Verwijzing naar De Reactor, reclame voor Parmentier (toen het nog bestond), linkje naar projecten van medewerkers…

    Maar goed, als je kwaad wil (en dat wil Arnoud) dan kan dat.

  9. Je probeerde je te verschuilen. Jij doet geen enkel ‘project’ zonder eerst subsidie te hebben. Dat geeft niet, maar probeer je niet breed te maken over De Contrabas, want daar wordt inderdaad bijna geen reclame gemaakt voor de eigen boeken (al een stuk minder dan hier voor bijvoorbeeld die chapbooks).

    In se is het een goed idee van je, om dat meer te gaan doen. Dan ga ik jou en je netwerk achterna.

    Oote verkoopt geen boeken, daar heb je ook al gelijk in. Oote is een netwerk, en binnen dat netwerk wordt alleen bericht over netwerkgerelateerde ‘nieuwtjes’.

    Dat daar geen producten achter zitten, zou je nog treurig kunnen vinden ook.

    • Ooteoote biedt ook stapels origineel werk, hoor. Kijk maar eens naar het vertaallab en naar het proza en de gedichten die hier geplaatst worden. Maar misschien is het nog beter om eerst eens je eigen website en literaire praktijk kritisch te bezien, voordat je hier allerlei ongefundeerde beschuldigingen uit en gewag maakt van duistere complotten. Daarvoor is Ooteoote alvast níet bedoeld.

  10. Kijk, weer een afleidingsmanoeuvre. En zo gaat het door. Ik beschuldig niets, of niemand, als ik zeg dat Oote (bijna) alleen maar netwerkgerelateerd nieuws geeft. Daar zijn we het dan over eens.

    • Wij zullen het waarschijnlijk nooit ergens over eens worden. En dat vind ik al met al een behoorlijk geruststellende gedachte. Laat ik, tot besluit van deze draad, nog eenmaal Reve citeren, niet zozeer instemmend, maar gewoon omdat Reve kon schrijven als de ziekte, en zijn stem nochtans zo weinig lijkt op te klinken in de hedendaagse letteren. ‘Een paar maanden geleden schreef ik, dat geld misschien wel de enige en fatsoenlijke drijfveer tot schrijven was. Dat ‘misschien’ is nu vervallen, en mijn vermoeden is tot een onwrikbare overtuiging geworden.’

  11. Zoals mijn opa zei over onoprechte mensen: ‘[Arnoud] liegt nog als hij bidt.’

    • Je grootvader heeft gelijk. Het is inderdaad goed om nu en dan te bidden. Ook (of misschien wel: juist) voor degenen die bij voortduring lasteren en smalen. Het helpt waarschijnlijk niet zo veel, maar de hoofdzaak is dat we bezig zijn, zoals Reve al begreep. Aan alles komt evenwel een eind. En dat eind is… nu.

  12. Waarom? Omdat je dan met opnieuw een beschuldiging kunt eindigen? Verwijder dan de rest ook maar.

    • Waarom zou ik de eloquente reacties van de grootste cultuurdrager sinds pakweg Erasmus moeten verwijderen? Ik kijk wel link uit. Ik wens jou en De Contrabas gezegende, ten hemel stijgende verkoop- en bezoekcijfers toe. Dat is oprecht. En ongelogen.

  13. Haal dan de rest van mijn reacties ook maar weg.

    • Je hebt hier enkele ferme beschuldigingen geuit, onder meer aan het adres van het Nederlands Letterenfonds, dat zich volgens jou stelselmatig schuldig maakt aan vriendjespolitiek. Ik heb je gevraagd om die beschuldigingen nader te beargumenteren en harde feiten aan te dragen, maar aan dat verzoek heb je geen gehoor willen geven. Nu denk ik, andermaal Reve citerend: het moet maar eens uit zijn, het is wel genoeg geweest. En daarmee is, eenmaal andermaal, deze draad gesloten.

  14. Adriaan Krabbendam zegt:

    Ik denk ook aan de auteur die zijn (cultureel leerkundige) baan opgaf om beurzen te kunnen blijven krijgen van het Fonds. Of het Fonds zelf, dat een auteur toch maar een beurs toekende, omdat ie die “nou eenmaal altijd kreeg”.

    • Dag Adriaan, dank voor je bericht. Ik wil ook niet beweren dat het Nederlands Letterenfonds geen fouten maakt. Dat gebeurt altijd en overal. Het is daarom ook goed om dergelijke instanties kritisch te blijven volgen, en – belangrijker nog – te zoeken naar verbetermogelijkheden. Maar, en nu komt het, als een van de deelnemers aan dit debat ronduit spreekt van nepotisme, dan wil ik daar graag wat (steekhoudende) argumenten en feiten bij horen. Volgens mij is dat niet te veel gevraagd.

  15. Adriaan Krabbendam zegt:

    [dat “toch maar” slaat natuurlijk op het door het bestuur afgewezen advies van de voltallige commissie; het “nou eenmaal altijd” heet er “fondsgeschiedenis”.]

  16. Adriaan Krabbendam zegt:

    (en “afgewezen” betekent hier “met brede gebaren in de wind geslagen”)

  17. Ik schreef: ‘Het werkt bovendien nepotisme in de hand.’ Dat schreef ik. De bewijzen liggen voor het oprapen… Jacques Hamelink die altijd en altijd een beurs krijgt, de royale beurzen voor Piet Gerbrandy… allemaal niet op prestatie, maar op gewoonte, zoals mijn goede niet-vriend Adriaan hierboven al aanduidde. Bovendien wil Arnoud geen bewijs, hij wil sneren naar mij, – en oh ja, Arnoud zelf krijgt ook wel eens her en der geld, bijvoorbeeld van zijn goede collega Jan Baetens. Die zit in een commissie die De Reactor of Oote steunde en publiceert artikelen op De Reactor, samen met Arnoud. Voor wat hoort wat.
    Bewijzen genoeg?

    • Nee, beste Chrétien, je schreef: ‘Die commissies zijn wel degelijk van nepotisme doordrongen. Niet dat ik daar tegen ben, maar je moet wel bij de juiste familie behoren…’ Lees zelf maar even terug.

      Het klopt dat ik wel eens subsidie heb aangevraagd bij het Nederlands Letterenfonds. Jij hebt dat ook gedaan. En toen kreeg je een bedrag van € 18.000, weet je nog? Je subsidieaanvraag plus de reactie van het Nederlands Letterenfonds (toen nog Nederlands Literair Productie- en Vertalingenfonds) blijken trouwens online te staan. Kijk hier maar eens: http://www.obras-del-alma.com/subsidie-nederlands-letterenfonds-de-contrabas.pdf.

      • Klopt. Dat is online gezet, door een trol die niet ongelijk jou opereert. Beetje suggereren, beetje zieken.

        Maar dat over die 18000 euro… een toevalstreffer, mogelijk gemaakt omdat er toen net even de juiste mensen op de juiste plek zaten, vanuit mijn standpunt gezien dan.

        Dat geld is overigens niet aan mij ten goede gekomen, althans: niet alleen aan mij. Ik heb toen, een korte periode lang, medewerkers kunnen uitbetalen.

        Jammer genoeg waren die 18000 euro voor sommige mensen ook nogal aanlokkelijk. Zo wilde Jan Pollet ineens contant geld ontvangen, wegens bewezen diensten in het verleden. En dat terwijl die gelden voor de toekomstige werkzaamheden waren.

        Etc.

        • Juist. Als De Contrabas geld ontvangt, dan gaat het om een toevalstreffer, en als anderen subsidie krijgen, dan is er ineens sprake van een incestueus complot… Het is mij volkomen helder.

  18. Adriaan Krabbendam zegt:

    Ja en ja en nee en nee. Ik begrijp die vijandigheid niet, waar die goed voor is, en wat erachter zit. Hoeksen en Kabeljauwsen in hetzelfde schuitje. Zinloos kruisen der degens, terwijl een eendracht gebaseerd op metier in plaats van op voorkeur, smaak of eigenbelang zo veel sterker zou zijn. Dit gekibbel is in elk geval verspilde energie en nergens goed voor.

  19. Ik hoef die hand niet, het spijt me. Maar ik kan alleen iets stoppen, als degene die dat van me vraagt oprecht is.

    • Dan niet, beste Chrétien. Ga vooral lekker door met het schrijven van venijnige stukjes op De Contrabas. Het zal je ongetwijfeld ver brengen, al is er, ik waarschuw maar vast, ook een reële kans dat je uiteindelijk bezwijkt onder je eigen gif. Daarnaast ben ik een beetje bang dat je lezers op den duur genoeg zullen krijgen van je calimerocomplex, zoals je dat ook hier op schier onnavolgbare wijze articuleert. Daar moet je echt vanaf, hoor! Om met Frank Koenegracht te spreken: miskendheid is een manier van zich vergissen.

  20. Ik voel me noch miskend noch klein. Ik voel me eigenlijk volledig erkend in mijn mogelijkheden. Maar dank voor de waarschuwing en ook bedankt voor de uitleg rond Baetens (die gek genoeg uitbleef).

  21. Dat is mooi, Chrétien, dat je je niet miskend en klein voelt. Dat is ook nergens voor nodig.

  22. Jack Segbars zegt:

    Er valt niet te winnen voor degenen die pleitten voor een staatssteun voor de cultuur. Voor het ene kamp wordt men er van beticht het ten onrechte te ontvangen ten koste van de klager, en van de andere kant is er de zogenaamde hardliner die het wil toelijken alsof het een te minne houding is ten aanzien van de beroepstrots. Hopeloos. Wat een ergerlijke discussie.

    • Beste Jack, dank voor je reactie. Het ís ook een ergerniswekkend ingewikkelde discussie. Maar het komt er in de kern, denk ik, op neer hoe je de staat definieert, en wat je als zijn kerntaken beschouwt. Kies je bijvoorbeeld voor een nachtwakerstaat, waarbij de overheid louter en alleen de veiligheid van burgers garandeert? Of opteer je, om het andere uiterste te noemen, voor een verzorgingsstaat, waarbij de overheid primair verantwoordelijk is voor het algehele welzijn van zijn inwoners? Die vragen leiden tot allerhande politiek-filosofische bespiegelingen, die interessant zijn, maar allicht te ver voeren voor deze draad.

      Ik geloof alvast niet dat een kunstenaar per se zijn autonomie verliest op het moment dat hij subsidie van de overheid ontvangt. Om mij even tot de literatuur te beperken: er komen geregeld literaire kunstwerken tot stand dankzij een werkbeurs, maar ik heb niet de indruk dat auteurs zich tijdens het schrijven ervan veel gelegen laten liggen aan de vraag wat de overheid ervan vindt. Daarnaast denk ik dat schrijvers nooit in volmaakte autonomie kunnen opereren, de ‘vrije lyriek’ is een utopie. Zij zijn altijd in meer of mindere mate afhankelijk van de markt.