Gepubliceerd op: maandag 22 oktober 2012

HET DEBUUT VAN EEN WITTE RAAF XVI

 

 

(voor de delen I t/m XV klikt u hier)

 

Als ik thuis kom is het na drieën. Ik pak mijn agenda erbij en neem op de televisie plaats naast de telefoon. Niet nadenken, draaien dat nummer! Ik til de hoorn van de haak, zet mijn wijsvinger in de 6 en duw de schijf naar rechts en omlaag. De 2, de 0, de 4 en drie zevens volgen.

‘Uitgeverij Arena, met Oscar van Gelderen, spreekt u.’

Ik ben zo overrompeld hem direct aan de lijn te krijgen dat ik na laat mijn naam te noemen. ‘Hé, Oscar. Ik bel hopelijk niet ongelegen?’

‘Ook toevallig. Stond op net het punt jou te bellen. Echt waar; je kopij ligt voor me.’

‘Print van drieëndertig pagina’s met een wuivende walvisstaart op de omslag?’

‘Je zegt het. Romeo’s vergissing.’

‘En dat heb je inmiddels gelezen?’

‘Certo.’

‘???’

‘Wat ik ervan vind, wil je natuurlijk weten,’ haast hij zich te zeggen. ‘Laat ik beginnen met de constatering dat ik het ambitieus vind. Waar jij niet mee aan komt zetten, kolere. Heb je een schema?’

‘Wordt aan gewerkt.’

‘Lijkt me geen overbodige luxe. Even spieken in mijn aantekeningen. Je haalt namelijk nogal wat overhoop. Of overhoop halen… het is veeleer op een hoop végen wat jij doet. Een waslijst ik hier heb staan! Plato, Huston, Hawkin, Hobbes, Canetti, Eisenstein, Napoleon, Melville, om de belangrijksten eruit te pikken. Stuk voor stuk hot-shots die je laat opdraven om aan jouw boek een bijdrage te leveren. En als het nou nog werkte; ik bedoel je citeert en pasticheert er maar een eind op los, het spijt me dat ik het zeggen moet. Beetje veel namen, dus. Soit. Maar er is méér. Al die genres door elkaar; ook zo’n heilloze missie. Dagboeken, essays, aforismen, brieven; oeverloos. Niet om door te komen. En nou moet je niet denken dat ik het lopende verhaal gemist heb want dat is niet zo. Romeo, excuus: R noem je de held. Nou die R. strandt aan de Spaanse grens; dat is het uitgangspunt van je boek, nietwaar? Paspoort vergeten. Verloren identiteit. Er zijn zat schrijvers die wel raad zouden weten met zulk materiaal. Hoe die kerel een beetje aan het malen slaat in dat Franse gat, de ruzies met zijn vriendin, dat hij dingen gaat zien die er niet zijn. De stof is rijk genoeg. Maar wat brouw jij ervan? Ik denk dat je erop neerkijkt een verhaal chronologisch te vertellen. Gewoon begin-midden-eind; fobisch ben je ervoor. Alles stuitert uitermate hinderlijk heen en weer door de tijd. Er is geen touw aan vast te knopen op den duur; zelfs niet voor mij als professioneel lezer. Heden, verleden, het hier en nu: één groot ratjetoe. Plus die stemmen die onaangekondigd het woord nemen. Ik tel er wel vier. Minimaal. En dat stouw je in drieëndertig pagina’s; titelbladen meegerekend. Het is niet te doen, gewoonweg niet te doen. Ik raad je sterk aan om … Als ik jou was gooide ik alles weg en begon opnieuw. Je zei toch dat je bezig was met een schema?’

‘Zo goed als klaar.’

‘Luister, ik zie heus wel waar je heen wilt. Pareltjes van scènes zitten er tussen, dat meen ik …’

‘Ja, dat schema is er op een haartje na, hoor.’

‘Goed, heel goed. Pas op dat het niet in je bol slaat, jongen. Ik bedoel: Lowry, Joyce, Faulkner, dat zijn me nogal voorbeelden.’

‘Nee, geen zorgen om dat schema.’

‘Heb ik gelijk of niet.’

‘Als het alleen maar een kwestie van schemaschrijven is …’

‘De bezwaren die ik tegen het merendeel van je verhalen koester, zijn hier in verhevigde mate van toepassing. Je hebt de neiging alles vol te proppen en dicht te sm …’

‘Dat schema is er trouwens al. Klus gisteren geklaard.’

‘Maar net zei je …’

‘Ik kan morgen beginnen met uitschrijven en berg je dan maar. Het wordt een weergaloos boek. Een boek waar niemand omheen kan. Wat ik op het punt sta te gaan doen is nooit eerder vertoond. Nooit!’

‘Geloof ik graag, maar …’

‘Nooit eerder, hoor je. Een staalkaart van techniek, stijl en vorm. Het ultimum van wat een schrijver vermag. Ik wil met dit boek de maatstaf voor literatuur op een hoger plan brengen, zodanig dat de door mij gestelde norm in geen honderd jaar zal worden geëvenaard. Ik zeg je man: Romeo’s vergissing wordt de nieuwe standaard. Toetssteen voor iedereen met een roman in de pen. Criterium voor het hoogst bereikbare in de kunst.’

‘Dat klinkt als een gedroomde recensie. Maar ik zou er niet op rekenen dat jou dit …’

‘En nou je klep maar even gehouden. Let op mijn woorden: Romeo’s vergissing zal door geen enkele sterveling ook maar benaderd kunnen worden. Niet alleen de insiders zullen eraan moeten geloven. Als het klaar is blaas ik de hele goegemeente van de sokken. Iedereen zal moeten erkennen dat hier iets buitenaards is gepresteerd.’

Ik vind mezelf terug in de keuken, bezig een fles wijn te ontkurken. De telefoon ligt voor de tv op de grond; het stopcontact is met stekker en al uit de wand gerukt.

 

Over de auteur

- (1954) realiseerde een tiental toneelstukken en filmscenario’s. In 1995 verscheen bij Veen zijn debuutbundel Het slinkende papier. Later volgden de roman Passage (Veen, 2000) en een als ‘vrije oefening’ omschreven werk van autobiografische fictie, De cultus van het Lijden (De Arbeiderspers, 2006). In 2010 verscheen de roman Grand mal (De Arbeiderspers). In november 2012 verscheen bij het balanseer zijn poëzie onder de titel Schedelmoer & maatpak.