LL22: Hans Groenewegen – dienaar van een die schommelt – even in gewicht – over wat volgt
dienaar van een die schommelt
xxxxxxxxxxxxxxxxxxschoffelt elke ochtend opkomsels los
xxxxxxxxxxxxzoals hij ze voorgaande ochtenden los schoffelde
xxxxxxxxxvan schommelaars onnavolgbare onderhuidse ritmen
xxxxof van wat de beschommelde overdag van schommelingen voelen zou
zo herinnert diegene niets meer aan ’s nachtse schuringen
xxxxxxxxlangs zijn of haar bezeilde lichaamsvloeren
elks eigene is er, wat
xxxxxxxwil het ooit zijn stilgevallen
xxxxxxxxxxxxxxonverroerbaar blijft
xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxvoor diens vervoerende schommelaar
xxxx(die eenmaal in alle lichaamsruimtes uitgeschommeld
xxxxxxxxxxxxxxxxbuiten hem of haar geschoven wordt en
xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxoplost
xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxwaar
zo’n dienaar doordient
xxxxxxxxxxtot de bediening aan diegene is voltooid
waarna hij door een andere
xxxxxxxxxxxxxin die of gene huizende
xxxxxxxxxxxxxxxxxxxschommelaar wordt aangezocht
en zich schoffelend invoegt)
even in gewicht
)beloop het koord
xxxxxxwie zitten blijft waaiert net zo makkelijk uit
)sta in evenwichtgewicht
xxxstap, sta, stap als een als eens al gevallen samenraapsel
schedelwand een schamper muurtje
slaap een half ontzenuwd litteken
xxxvan een zonnelemmet aai
xxxxxxwie zitten blijft wordt luchtloos doorgesneden
)schouders losjes opnemend
xxxxxxxxarmen, arme, langzaam strekken
xxxxxxxxxxxxxhanden louter onttastende rondlastende vingers
lucht ijl water tot drijven
de treden oppervlakkig als voetbreed koord
eet, arme, benen, adem, drink adem
xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx)zittende schijt, ontbindt adem in(
)
)wie zitten blijft verrafelt met het koord
xxxxxxxxxxxxxloop dus ga langer dan zolang gaat
xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxover de geweven roodbruine koordendraad
over wat volgt
berken hebben het koudexxxxxxxxxxxxxxxmorgen opengevouwen
hun bladerlichte groenen tildenxxxxxxxxxxxxde zon tussen wolken
net ver genoeg weg,xxxxxxxxniet te ver voor een waaier van tranen
over vliezen tot in de keel,xxxxxxxxxxxxachter oogleden. wie ziet
huiveringen,xxxxwaaraan, om wat,xxxxxxachter ogen die aanzien
wie ziet in een kijkendexxxxxxxxxnabijexxxx xxxxhet ongekende
eigen wegdrijvenxxxxxxxxals wie met iets van een hand, een stem
een blik als ophoudend zwijgenxx xxxxxonder zich voelt schuiven
grond stuk weg dek bodem water bod en wat er drinkt niet zinkt
Hans Groenewegen schrijft poëzie en hij schrijft over de poëzie van anderen. Hij publiceerde onder andere de dichtbundels en gingen uit sterven (2005), zuurstofschuld (2008) en van alle angst ontdaan (2011).
Over de verhouding tussen de tekeningen en de poëzie van Lucebert schreef hij het boek Het handschrift van Lucebert (2009). Zijn recentste boek Met schrijven zin verzamelen. Over poëzie in de Lage landen (2012) bevat essays over 28 dichters en zowel over gelukkige als ongelukkige omgang met gedichten.
Zijn dichtbundels en boeken worden gepubliceerd door Uitgeverij Wereldbibliotheek.