Gepubliceerd op: zondag 17 juni 2012

Ik verklaar de liefde aan de Nacht van de Lange Verzen

Toen ik jong was, ging ik eens op vakantie naar Ierland met de busmaatschappij Eurolines. Een trip van vierendertig uur aaneen, in een stinkende bus, of op een schommelende, troosteloze boot. Niet te doen, maar op de een of andere manier verbroedert het, het zorgt ervoor dat je de mensen die je tijdens de trip ontmoet de hele vakantie lang blijft tegenkomen – althans, dat was destijds bij mijn rondreis door Ierland bij mij het geval.

Nu is het 2 uur ’s nachts en zit ik al 7 uur naar poëzie te luisteren. Lange verzen. In Perdu. Het is een krankzinnige onderneming, met een foute naam, maar naarmate de nacht vordert, groeit mijn geluk. Hip publiek van het Nuit Blanche-festival dwaalt in en uit de theaterzaal, blijft soms een minuut, soms een uur, soms meerdere uren. Daartussen zit het vast Perdu-volk, het zitvlees bijna zichtbaar op hun achterwerk. Om 7 uur leek het een lange nacht te gaan worden. Maar inmiddels hoop ik dat hij altijd blijft duren.

De nacht is net over de helft. En ik heb geen idee wat ik tot nu toe het mooiste vond. De lachsalvo’s scorende cultuurpolitieke trip van Maarten van der Graaff (‘Wie niet gevangen zit is een cipier’)? Het relaas over de voetbalclub SC Heerenveen van Kees ’t Hart? De broeierige, zeer precieze, zeer overtuigende voordracht van ‘Awater’ door Arie Boomsma? Of toch de overdonderende vertolking van Luceberts ‘Minnebrief aan onze gemartelde bruid Indonesia’ door Krijn Peter Hesselink?

Zojuist las Samuel Vriezen uit zijn bundel ‘4 Zinnen’ zijn vertaling van ‘De wolken’ van Christophe Tarkos. Stiltes en woordenstromen wisselen elkaar af, ik vang flarden op – hoe kun je op zo’n nacht anders dan flarden opvangen, en hoeveel flarden vang je wel niet op, en hoeveel hele verhalen maakt die overvloed aan flarden uiteindelijk niet uit? – over wolken, kinderen en kloten. De voordracht klinkt geconcentreerd en lichtelijk bezeten. Het is bijna 2 uur. Het publiek luistert geconcentreerd. Twee meisjes raken van de leg en kunnen hun lachen niet inhouden. Gegeneerd verlaten ze de zaal. Jammer, denk ik. Die lach, dat is een teken dat je het begint te begrijpen.

Nog vijf uur te gaan. Met in elk geval Maria van Daalen, Gertrude Starink, en nog veel meer dichters, en ik die zwijgend aan de ontbrekende J.C. van Schagen zal denken. Daarna zullen we kijken wie er nog over is. En dan rest ons slechts een zwijgend, gezamenlijk, gelukzalig ontbijt.

Ik weet een ding zeker: volgend jaar weer.

Over de auteur

- Joost Baars (1975) is dichter, essayist, podcaster, chapbookuitgever en boekverkoper. Zijn gedichten werden gepubliceerd in onder anderen Liegend Konijn, Blue Turns Grey en Revolver. De poëziepodcast VersSpreken (www.versspreken.nl) die hij samen met Matthijs Ponte maakt won in 2010 de nationale prijs bij de European Podcast Awards. Met Halverwege Chapbooks geeft hij op een budget van nul euro chapbooks uit. Hij schrijft over poëzie, film, cultuur en politiek voor onder meer de Poëziekrant en deRecensent.nl.