Gepubliceerd op: maandag 9 april 2012

‘You think you can capture the power of all this?’

Is This American Life in zijn eigen zwaard gevallen? De populaire radioshow/podcast met waargebeurde verhalen van producer en presentator Ira Glass bracht in januari een verhaal van theatermaker Mike Daisey, over zijn belevenissen in China. Daisey ging er op onderzoek uit om erachter te komen waar, door wie, en onder welke omstandigheden de gadgets van het door hem – als door velen – zo verafgode bedrijf Apple gemaakt werden. Hij huurde een tolk, sprak in een fabriek met enkele arbeiders, deed wat onderzoek, en maakte een verhaal dat hij niet alleen vertelt in zijn theatershow The agony and ecstasy of Steve Jobs (een groot succes, zelfs Apple-oprichter Steve Wozniak verklaarde: ‘I will never be the same after seeing that show’), maar dat hij ook gratis als download ter beschikking stelde aan iedereen die het verhaal in eigen kring, in het theater, of waar dan ook wilde vertellen.

Mike Daisey: verhalenverteller, idealist.

This American Life bracht in januari een voor de radio bewerkte versie van Daisey’s performance. Naar nu blijkt, dankzij een oplettende China-correspondent, bevatte zijn verhaal grove onjuistheden en pertinente verzinsels. Sommige van die verzinsels waren klein. Zo heeft Daisey niet zoveel fabrieken bezocht als hij beweert. Maar anderen waren groot. Daisey beweerde bijvoorbeeld dat in een Foxconn-fabriek in Shenzhen de arbeiders waren vergiftigd met een chemicaal: n-hexane. In werkelijkheid was dit een incident dat tienduizend kilometer verderop, en in een heel andere periode gebeurde, en waar Apple bovendien maatregelen op heeft genomen (wat overigens niet betekent dat er geen misstanden bestaan in fabrieken van Foxconn). Daisey vertelde ook dat de fabrieksarbeiders werden in de gaten gehouden door gewapende bewakers. En zijn tolk – die Daisey zorgvuldig had weggehouden bij de producers van This American Life – bleek een aantal ontmoetingen met bijvoorbeeld vermeende kindarbeiders niet te kunnen bevestigen.

Op zijn website heeft Daisey een verklaring gepost:

I stand by my work. My show is a theatrical piece whose goal is to create a human connection between our gorgeous devices and the brutal circumstances from which they emerge. It uses a combination of fact, memoir, and dramatic license to tell its story, and I believe it does so with integrity. Certainly, the comprehensive investigations undertaken by The New York Times and a number of labor rights groups to document conditions in electronics manufacturing would seem to bear this out.

What I do is not journalism. The tools of the theater are not the same as the tools of journalism. For this reason, I regret that I allowed THIS AMERICAN LIFE to air an excerpt from my monologue. THIS AMERICAN LIFE is essentially a journalistic ­- not a theatrical ­- enterprise, and as such it operates under a different set of rules and expectations. But this is my only regret. I am proud that my work seems to have sparked a growing storm of attention and concern over the often appalling conditions under which many of the high-tech products we love so much are assembled in China.

Interessanter nog is de aflevering die This American Life maakte naar aanleiding van het terugtrekken van de aflevering van Daisey. Daarin vinden een aantal gesprekken plaats tussen een openhartige en gekwetste Ira Glass en Mike Daisey. Daisey is eerst erg schuldbewust, maar verschuilt zich daarna achter de theateropvatting van hierboven.

Mike Daisey: And everything I have done in making this monologue for the
theater has been toward that end – to make people care. I’m not going to say that I
didn’t take a few shortcuts in my passion to be heard. But I stand behind the work.
My mistake, the mistake that I truly regret is that I had it on your show as
journalism and it’s not journalism. It’s theater. I use the tools of theater and
memoir to achieve its dramatic arc and of that arc and of that work I am very
proud because I think it made you care, Ira, and I think it made you want to delve.
And my hope is that it makes – has made- other people delve.

Maar zowel Mike Daisey als Ira Glass zeggen iets dat ik, als vaste luisteraar van de show, opmerkelijk vind. Ze stellen dat This American Life altijd een journalistieke opvatting van de waarheid heeft, en ze stellen journalistiek daarin tegenover theater. Dat is opmerkelijk, want wie de eerste paar afleveringen van This American Life – toen nog My Radio Playhouse geheten – beluistert, hoort het programma elke keer openen met de bewering dat het een programma is over verhalen vertellen, door journalisten, maar ook door schrijvers, theatermakers, kunstenaars, etc. This American Life was nooit een hard journalistiek programma, maar maakte altijd al gebruik van de ‘tools of theater’, en koos er bewust voor om de waarheid in de ‘ware verhalen’ niet per se hard journalistiek en empirisch te definiëren, en niet primair te vertellen aan de hand van feiten.

Dat is precies de waarheidsclaim die Mike Daisey maakt in zijn verdediging. Hij zegt: wat ik vertel is óók waar, zelfs al kloppen de feiten niet. Daisey stelt dus dat er een andere waarheid dan de feitelijke bestaat. Maar omdat Daisey bewust of onbewust ook wel aanvoelt dat het vermogen van grote publiek om in die andere waarheid te geloven niet bijster groot is, doet hij net alsof hij met zijn ‘tools of theater’ een journalistieke waarheid vertelt. Om zijn verhaal op This American Life te krijgen, natuurlijk, maar ook: ‘To make people care’.

En toch. Als Daisey nou écht gebruik had gemaakt van de ‘tools of theater’ had hij zijn avontuur kunnen laten plaatsvinden door de ogen van niet hijzelf maar een personage, in een niet nader genoemd land, in niet nader genoemde fabrieken, waarvan een niet nader genoemd populair gadget-merk onderdelen afneemt. Iedereen had onmiddellijk begrepen waar het over ging, en zijn verhaal had daarbuiten geen letter anders te hoeven zijn, om geloofwaardig over te komen.  Maar: hij had natuurlijk niet zo uitgebreid als nu het nieuws gehaald, en omdat dat – diezelfde alomtegenwoordige journalistieke en media-based waarheidsopvatting indachtig – vandaag nu eenmaal synoniem is aan ‘to make people care’, was zijn missie daarom mislukt.

Maar maakt Ira Glass niet al jaren op precies dezelfde manier gebruik van die mix tussen fictie en journalistiek? Zouden er in de jaren dat This American Life bestaat niet al veel meer half verzonnen verhalen zijn gepresenteerd in zijn show, die alleen niet zo direct gelinkt zijn aan heel specifieke actuele gebeurtenissen, zodat er ook geen deskundige correspondenten de verhalen kunnen doorprikken? Verhalen over kinderen die hun ouders zoeken, over ervaringen met liefde, vriendschap, familie. Over allerlei ervaringen van mensen die ‘echt gebeurd’ zijn, maar simpelweg nooit door zoveel mensen ter wereld worden gecheckt, omdat ze niet direct nieuwsgevoelig en vooral heel persoonlijk zijn.

Ira Glass lijkt schuldbewust in zijn verklaring:

I wanted to say, before we leave this subject, that I and my co-workers at This American
Life take our mistake in putting Mike’s story on to the air very seriously. As I said earlier
in the program, when Mike told us that it would be impossible for us to talk to his
interpreter for fact-checking purposes, we should’ve killed the story right there and then,
and to do anything else was a screw-up. This was an usual situation for us. Generally, if
we are working with a non-journalist on a story, one of our producers is actually there for
every step of the tape gathering and the reporting so we know what is true.

Maar het zou natuurlijk ook omgekeerd kunnen. Dat Glass en zijn collega’s de fout hebben gemaakt juist Daisey’s gebruik van de ‘tools of theater’ niet zorgvuldig genoeg te corrigeren, door hem er méér gebruik van te laten maken in plaats van minder. En zou dat eigenlijk ook niet beter zijn geweest? Het voordeel van een fictioneel verhaal is namelijk dat een fictioneel verhaal veel sneller over de lezer van dat verhaal gaat. Het journalistieke verhaal over het Apple-productieproces gaat over die specifieke fabriek, met die specifieke arbeidsomstandigheden. De lezer van het verhaal kan daarover verontwaardigd zijn, waardoor er druk ontstaat op Apple om die specifieke situatie te veranderen. Dat is natuurlijk mooi, maar het maakt ook dat je als lezer dergelijke misstanden heel eenvoudig buiten jezelf kunt plaatsen. Zij van Apple zijn verwerpelijk bezig.

Bij een fictioneel verhaal waarin allerlei misstanden in allerlei Apple-fabrieken verwerkt zijn, is dat minder mogelijk, maar ontstaat er in plaats daarvan druk op de lezer. En niet alleen de lezer die Apple-producten gebruikt, want een dergelijk verhaal heeft het vermogen model te staan voor het productieproces van zoveel van onze luxegoederen. Een dergelijk verhaal zou een universelere waarheid in zich dragen dan de journalistieke variant. En precies dat is de kracht van This American Life. Niet hardcore journalistiek.

Ik werd daarin nog eens bevestigd toen ik afgelopen dinsdag een avond van radiomaker Maartje Duin bezocht. Duin (een van de initiatiefnemers van het op This American Life gebaseerde radioprogramma Plots) organiseert in het Amsterdamse theatertje De Roode Bioscoop avonden over radio met de titel Grenzeloos geluid. Dit keer ging het over Joe Frank, een Amerikaanse radiomaker die beroemd en berucht is vanwege zijn zowel filosofische als humoristische, en soms surrealistische dialogen. Een verhalenverteller, een radiotheatermaker, waarbij het aan de ene kant duidelijk is dat hij een groot deel van zijn verhalen schrijft (en dus verzint), en van wie je aan de andere kant nooit zou beweren dat wat hij te vertellen heeft niet waar is. De avond werd geopend met een quote van, jawel, Ira Glass, die bijna schoorvoetend erkende dat Joe Frank een van zijn inspiratiebronnen was toen hij begon met This American Life.

Bij Frank gaat het dus niet om de feitelijke waarheid en hij doet ook niet alsof dat wel zo is. De gesprekken die je in Franks programma hoort, zijn al dan niet geschreven, al dan niet gespeeld, maar de vraag die in de Roode Bioscoop die avond het meeste werd gesteld, was niet: is het waar? Het was: is het echt? En dat komt volgens mij omdat iedereen op zijn klompen kan aanvoelen dat er een verschil is tussen de waarheid en de werkelijkheid, dat Joe Frank op zoek is naar dat eerste, en niemand het in zijn hoofd haalt om te denken dat wat Joe Frank met zijn briljante fictionele gesprekken vertelt niet waar is.

Tijdens de Grenzeloos geluid-avond dacht ik steeds aan Benjamen Walker, die met zijn programma Too Much Information net als Ira Glass duidelijk geïnspireerd is door de intuïtieve en associatieve collagetechnieken en het mengen van fictie en non-fictie van Joe Frank, maar die in tegenstelling tot Glass nog een stapje verder gaat. Zijn anderhalf uur durende shows zijn even bonte als geniale potpourri’s van van alles en nog wat: interviews, reportages, sketches, verhalen, essayistiek, enz. Daarbij lopen fictie en non-fictie volmaakt door elkaar, en is het soms gedurende een item helemaal niet duidelijk met welke van de twee je nu te maken hebt. Dat is niet enkel omdat Walker verwarring wil scheppen. Dat wil hij wel, maar die verwarring is slechts een voertuig naar het tegenovergestelde: Walker onderneemt steeds weer een koortsachtige zoektocht naar de Waarheid.

Ook Walker is, net als Glass en Frank, een radio-auteur, en hij weet dat een auteur niet op zoek moet naar de werkelijkheid, maar naar de waarheid. Die zoektocht onderneemt hij in Too Much Information koortsachtig. Wat hij daarbij nodig heeft zijn items waaraan hij zijn geest kan scherpen, items die een relatie met elkaar aangaan, hoe verschillend ze ook van elkaar zijn, en onderling iets bij elkaar naar boven kunnen brengen. Luister hier naar de schitterende aflevering ‘Guided by voices’. Daarin koppelt Walker een absurd verhaal over een medisch experiment, waarin hij als proefkonijn fungeert, dat het mogelijk moet maken de ‘innerlijke stem’ hoorbaar te maken en op te nemen, aan het verhaal van blogger Nina Mitchell die na haar beroerte een andere persoonlijkheid had en daarover blogt op Mindpop.net, wat hij weer verbindt aan een interview met kunstenares Quintan Ana Wikswo over haar fotografieproject die de relatie nagaat tussen gedwongen prostitutie in Auschwitz, verdrongen collectieve herinneringen en een klein, aftands fotocameraatje. Dit alles ingekaderd door een betoog van filosoof Daniel Heller-Roazen over de vijfde hamer van Pythagoras en de fundamentele disharmonie van het universum.

In Lech Majewkski’s magistrale film ‘The Mill and the Cross’, die zich volledig afspeelt in het schilderij ‘De kruisdraging’ van Peter Bruegel de Oude (gespeeld door Rutger Hauer) wordt een wereld getoond  waarin mensen door de Spaanse Inquisitie uit naam van het Christendom ter dood worden gebracht. Die politieke werkelijkheid wordt weergegeven als iets dat nu eenmaal zo is, onvermijdelijk in het universum waarin de molen boven op de rots – die God symboliseert – het lot zich onherroepelijk laat afdraaien. Totdat ineens Jezus zelf zich tussen de ter dood veroordeelden bevindt, en de Christenheersers dus uit naam van Christus Christus slachten. Naast dat dit een politieke ironie is, laat het ook, heel letterlijk, zien dat er een werkelijkheid kan bestaan die de Waarheid geweld aan doet.

Maar hoe toon je dat? Hoe til je het overduidelijke onrecht uit boven zijn eigen banaliteit om het zo zichtbaar te maken? Wat moet je doen ‘to make people care’?

In ‘The Mill and the Cross’ staan Pieter Bruegel en kunstverzamelaar Nicolaes Jonghelinck te kijken als de onvermijdelijke executie van Christus zich voltrekt. Nicolaes Jonghelinck stelt dan dezelfde vraag als Mike Daisey, maar dan beter: ‘You think you can capture the power of all this?’ Bruegel antwoordt direct, zonder te twijfelen: ‘Yes.’ Dan steekt hij zijn hand omhoog, waarna de camera tergend langzaam langs de rots omhoog klimt. Eenmaal boven bij de molen aangekomen, zien we de molenaar hetzelfde doen: hij steekt zijn hand omhoog, alsof op dat moment Bruegel het met God op een akkoordje gooit. De molenaar zet zijn molen stil, en daarmee het verstrijken van de tijd, en iedereen in de vallei staat doodstil: het tafereel is een compositie geworden, er sluipt een bedoeling in de gebeurtenissen.

Als de kruisiging zich daarna toch voltrekt, is die ontdaan van zijn banaliteit, maar is ze krachtig geworden. Zo krachtig, dat als Christus eenmaal in zijn graf is gelegd, de molen – die nietsontziende tijdvoortstuwer – de andere kant op begint te draaien. Dat gebeurt niet door een journalistieke weergave van de werkelijkheid, maar het creëren van een doeltreffende fictie die die banale werkelijkheid ‘the power of all this’ kan laten prijsgeven.

Dát is de kracht van de ‘tools of theater’. Het is waar Daisey niet minder, maar méér van gebruik had moeten maken. En die onfeitelijke, onjournalistieke vorm van verhalen vertellen vormt de kracht, en niet de zwakte van This American Life.

Over de auteur

- Joost Baars (1975) is dichter, essayist, podcaster, chapbookuitgever en boekverkoper. Zijn gedichten werden gepubliceerd in onder anderen Liegend Konijn, Blue Turns Grey en Revolver. De poëziepodcast VersSpreken (www.versspreken.nl) die hij samen met Matthijs Ponte maakt won in 2010 de nationale prijs bij de European Podcast Awards. Met Halverwege Chapbooks geeft hij op een budget van nul euro chapbooks uit. Hij schrijft over poëzie, film, cultuur en politiek voor onder meer de Poëziekrant en deRecensent.nl.

Displaying 1 Comments
Have Your Say
  1. JJ Pollet zegt:

    Zie ook dit bericht met filmpje van ‘The mill and the cross’ en een link naar een interview met de Poolse cineast Lech Majewkski http://ooteoote.nl/2011/10/the-mill-and-the-cross-naar-breughel/