Gepubliceerd op: woensdag 25 april 2012

Mettes als dichter: hoe knapper hoe dommer

Huub Beurskens las de gedichten van Jeroen Mettes, postuum genomineerd voor de C. Buddingh’-prijs:

“Dat gaat dus meer dan tweehonderd praktisch volle pagina’s zo door… Wijs me de abnormaal knappe kop aan die de lectuur ervan over de hele lengte met intense devotie volhoudt: díe moet een prijs krijgen, de Hoeknapperhoedommerprijs.” (Nonolles)

Over de auteur

Displaying 2 Comments
Have Your Say
  1. Marein Baas zegt:

    Ik word zo moe van die anti-intelligentsia-retoriek van Beurskens. Ik vraag me af wie hem nog serieus neemt.

  2. Jeroen van Rooij zegt:

    ‘zinnen die voor een ‘normale’ lezer geen verband met elkaar hebben’, schrijft Beurskens. En: ‘Wijs me de abnormaal knappe kop aan die de lectuur ervan over de hele lengte met intense devotie volhoudt’.

    Conclusie: een andere leeswijze (anders dan Beurskens’ normale, intens devote manier van lezen) is vereist. Moet je dat dan de dichter kwalijk nemen, toegeven dat je als lezer tekort schiet en er niet over schrijven, of op zoek gaan naar een manier van lezen die wel iets oplevert?