Gepubliceerd op: woensdag 28 maart 2012

‘Wijvenheide’ van Luuk Gruwez

“Terwijl de vogels kwetteren van jolijt en de zon er stralend uit ziet, allemaal om ons te laten weten dat de lente al een week in het land is, hebben we een dichter nodig om daar op een andere manier naar te kijken. Hij noemt de lente ‘de tijd van het verflensen. Luuk Gruwez is dan ook de dichter van de vergankelijkheid. En vooral van de schoonheid ervan. Hij opent zijn nieuwe bundel ‘Wijvenheide’,waaruit ik dit gedicht koos, met een citaat uit een ongepubliceerde monoloog van zijn hand, -een lofzang door Bianca Castafiore, de operazangeres uit Kuifje-, op de worm. Dat beest is weliswaar voedsel voor de vogels, maar het vreet hen op zijn beurt op na hun dood: ‘ Zodus, wie is er hier ’t belangrijkst, de worm of de vogel? Als ge ’t aan mij vraagt is er in heel de schepping maar één beest dat zich God mag noemen, en dat is de worm.’” lees de bespreking van Paul Demets + het gedicht van Gruwez op Cobra.

Over de auteur