Gepubliceerd op: dinsdag 6 maart 2012

Eugene Ostashevsky, dichter en vertaler van Daniil Kharms

Eugene Ostashevsky is geboren in Leningrad maar groeide op in Amerika. Hij is dichter en vooral bekend als vertaler en pleitbezorger van Daniil Kharms en zijn absurdistische tijdgenoten uit het Leningrad van de jaren ’30 die hij samenbracht in de bloemlezing OBERIU: An Anthology of Russian Absurdism. Op dit ogenblik bereidt hij een publicatie voor met werk van Alexander Vvedensky voor de New York Review of Books. Op het Britse literaire weblog 3:am staat een interview met Eugene Ostashevsky waaruit volgende passage:

“Ik ben opgegroeid in een poëzie-traditie die volledig draaide rond klassieke prosodie.  Ik bedoel dat ik in die traditie in de Verenigde Staten werd grootgebracht. Op het Joseph Brodsky eiland. We hadden een Pushkin boom, een Mandelstam boom, en een Tsvetaeva bos. De sprong naar de Amerikaanse poëzie zonder metrum zonder rijm, alleen print, print, stilte – dat was de echte cultuurschok. Het echte verschil is niet zozeer tussen Russisch en Engels dan wel tussen Russisch als de plek van de klassieke prosodie en het Engels als de plek waar de klassieke prosodie verbannen is. Zo komt het dat, wanneer je Russische poëzie vertaalt, dat je vooral de ironische stijl hanteert, of beter het ironisch flegma.

Ik weet niet of ik mezelf hier duidelijk maak. Vvedensky heeft een fantastisch stuk geschreven—enfin, als je het een toneelstuk kan noemen—met de titel “A Certain Quantity of Conversations.” In de derde conversatie zingt een zanger over hoe dood poëzie aanvoelt. Dat is precies wat je voelt als je van de klassieke poëzie in de print poëzie belandt. Alles is anders: niet enkel de prosodie, maar ook het concept van de dichter, van het dichtwerk enz. Het duurt jaren voor je snapt hoe het tweede systeem werkt, voor je de betekenis en de manier waarop het functioneert helemaal opgenomen hebt. En trouwens, de schoonheid van klassieke traditie ligt meer voor de hand, en het is de traditie van de kindertijd… Tja wie houdt er bijvoorbeeld niet van Mozart? Er is dus nogal wat nostalgie in het spel.

Al ben ik geen fan van poëzie als nostalgie. Ik denk niet dat poëzie ‘moet’ rijmen of aan een exact metrum moet beantwoorden of allitererende accenten moet aanbrengen.  Zij die rijm in het Engels gebruiken op een manier alsof print poëzie nog niet is doorgebroken hebben nood aan een spiegel. Je kan natuurlijk nog altijd rijm gebruiken maar niet meer alsof het nog altijd 1880 is.

Jacques Roubaud, de Franse OULIPO dichter en wiskundige, heeft een artikel geschreven over de verschillende types vrij vers, waarin hij vaststelt dat de eerste generatie van vrije vers-dichters zichzelf definiëren in tegenstelling tot klassieke prosodie en je kan horen hoe de ritmes breken in hun werk, terwijl dat bij de tweede generatie vrije vers-dichters niet meer te horen is. (Het is terug te vinden in Perloff en Dworkin’s The Sound of Poetry, The Poetry of Sound.) Voor mij is dat de betekenis die ik toeken aan Célans idee van ‘broken music.’ “

Lees het interview en een gedicht in progress van Eugene Ostashevsky: The Pirate Who Does Not Know the Value of Pi op 3:am

Eugene Ostashevsky publiceerde, Iterature, The Life and Opinions of DJ Spinoza en Enter Morris Imposternak, Pursued by Ironies, bij Ugly Duckling Presse

Over de auteur

Displaying 3 Comments
Have Your Say
  1. Samuel Vriezen schreef:

    Ostashevsky! Prachtige dichter. DJ Spinoza is echt een meesterwerk, van melige eruditie en rijmelarij, grandioos. Iedereen lezen.

  2. Jan Pollet schreef:

    dank voor je enthousiaste aanvulling Samuel. Heb je ook een link naar dat melige erudiete meesterwerk? Is het ergens te krijgen?

  3. Samuel Vriezen schreef:

    http://www.uglyducklingpresse.org/catalog/browse/item/?pubID=52

    Over de epische strijd tussen DJ Spinoza en M.C. Squared en met een belangrijke bijrol voor Andrew Marvell.