Gepubliceerd op: vrijdag 3 februari 2012

Interview met de hoofdredacteurs van literair tijdschrift Strak

Is het plot driven, is het Hemingway?

Door: Maarten van der Graaff 

Onlangs verscheen het tweede nummer van het literair tijdschrift Strak. In een tijd van treurzangen en zwartkijkers zou men verwachten dat de eerste nummers van een papieren tijdschrift dat door jonge mensen wordt gemaakt op de nodige aandacht in de literaire wereld zouden kunnen rekenen. Het eerste nummer van Strak werd echter uitsluitend op de website van Vice besproken. De rest was stilte.

Strak wordt nu eens niet in Amsterdam of Vlaanderen gemaakt, maar in de stad die niet te fotograferen is: Rotterdam. Rotterdam-Noord, om precies te zijn, in het huis van Elfie Tromp en Jeroen Aalbers.

Tromp was clubdanseres bij Now & Wow, studeerde af als toneelschrijver, maar constateerde al snel dat de wereld van het theater te benauwd en gesloten was. Nu schrijft ze columns, presenteert ze verschillende (literaire) evenementen en werkt ze aan een verhalenbundel die dit jaar nog zal verschijnen. Jeroen Aalbers is beter bekend als Jerry Hormone, voormalig voorman van de punk-rockband The Ragin’ Hormones, maar voornamelijk gitarist en achtergrondzanger van The Apers, een punk-rockband die met De Heideroosjes en The Travoltas de laaglandse scene domineerde. Hormone schrijft onder de beduidend kalmere naam Jeroen Aalbers een kinderboekenserie over Borre. Hij schreef al meer dan negentig delen en kan er naar eigen zeggen goed van leven.

Foto's: Annette Ariese

Foto's: Annette Ariese

Waarom moest er in jullie ogen nóg een literair tijdschrift bij, terwijl het niet bepaald geweldige tijden zijn voor zulke initiatieven? Tromp: ‘De bestaande literaire tijdschriften vonden wij te veertig plus, te niche. Veel van die dingen zien er ook niet uit. Neem nu Hollands Maandblad, dat is echt oerlelijk vormgegeven. Heel behoudend in elk geval. In Rotterdam was er een behoorlijk levendige cultuur op het gebied van de beeldende kunst, wij vroegen ons af waarom die levendigheid niet op literaire avonden te vinden was. Als je naar een lanceerfeestje van Strak gaat zul je zien dat het ook anders kan. Daarnaast willen we vanuit Strak op nog meer manieren literateraire avonden en evenementen organiseren. Binnenkort beginnen we naar alle waarschijnlijkheid in samenwerking met Dance Works Rotterdam Dichter bij de danser’. Een dichter werkt dan een dag lang met een danser, samen maken ze vervolgens een kleine voorstelling.

Maar Rotterdam heeft toch wel een literaire cultuur?
Tromp: ‘Er is natuurlijk al wel een literaire scene hier. Op het moment voornamelijk rondom Jeroen Naaktgeboren van De Woorddansers en Passionate magazine.’
Aalbers: ‘Passionate vind ik een geweldig tijdschrift, maar er staan weinig primaire teksten in en bijvoorbeeld veel rescencies en interviews. Ik lees toch liever een verhaal. In Strak gaat het dus ook om verhalen en gedichten, gecombineerd met een sterk beeldende inslag. Veel plaatjes. En dan geen autonome reeksen die geen hol met de tekst te maken hebben.’

 In jullie tijdschrift publiceren veel jonge mensen die nagenoeg of geheel onbekend zijn in de literaire wereld. Waarom haal je ze allemaal vandaan?
Aalbers: ‘We kenden veel mensen in onze omgeving die schreven maar geen weg wisten te vinden naar het circuit van publicaties en optredens. Daar zat zo veel goeds bij dat wij op een gegeven moment besloten dat wij die gasten wel eens een podium wilden bieden. Nu kan dat. Verder staan er ook schrijvers en dichters in Strak die al wel van zich lieten horen zoals Daniël Vis en Hanneke Hendrix.’

In beide nummers van Strak staan ook poep- en pisgedichten van ene Alfred Tampeloeres Kwak. Hij schrijft gedichten met titels als ‘Als het maar naar kut stinkt, visboer’. Dat lijkt mij een fictief figuur, zijn jullie dat zelf?
Aalbers: ‘Kwak is een kennis van mijn vader die in Crooswijk woont en uiteraard niet echt zo heet. Ik sprak hem een keer in een kroeg in Crooswijk, hij is een zonderling figuur.’

Ik ben geneigd jullie niet te geloven en dan voornamelijk vanwege jullie duidelijke voorliefde voor mystificatie en cultfiguren. Ook de zelfkant trekt jullie nogal is het niet?
Aalbers: ‘Wij willen wel wat meer vuiligheid in de literatuur. Rock ‘n roll. Seks, spanning en sensatie, om het met Cremer te zeggen.’
Tromp: ‘Wat verwacht je anders van een punkrocker en een nachtclubdanseres?’

Die spanning en sensatie moet wel toegankelijk en kaal worden opgeschreven heb ik het idee. Jullie poëtica luidt immers ‘Masturberen doe je voor jezelf, schrijven doe je voor de lezer’. Wordt er veel masturbatoirs geschreven?
Tromp: ‘Ontzettend. Ik ben soms geschokt door de ongevraagde kopij die we krijgen. Heel veel ijdels, veel te veel versierinkjes en opsmuk qua stijl. Gelukkig krijgen we ook veel goede inzendingen.’
Aalbers: ‘Couperus vind ik mooi om te lezen, maar ik wil geen Couperus in m’n blad.’

 Jullie hebben het in die context ook over ´navelstaarderig dagboekenproza´ en ‘kruiswoordpuzzelpoëzie’. Ik wil namen en rugnummers, wie schrijven er zo?
Tromp: ‘Massih Hutak is bijvoorbeeld niet mijn soort schrijver. Hij schrijft over hoe onbegrepen hij zich voelt. Het ontstijgt de biografie niet echt, dat is jammer.’
Aalbers: ‘Ik wil geen PVV-literatuur maken. Maar heb wel een hekel aan moeilijk doen om het moeilijk doen.’

Waarom vermeld je er expliciet bij dat je geen PVV-literatuur wil maken, wat dat ook is?
Aalbers: ‘ Ik zeg dat omdat in deze tijd alles hoog of laag is, links of rechts. Ik had het er niet bijgezegd als we niet in de tijd van Halbe Zijlstra hadden geleefd.

 Jullie poëtica betekent in de praktijk dat in Strak veel poëzie staat die anekdotisch is en vaak humoristische punchlines bevat, of zie ik dat verkeerd?
Tromp: ‘Wij hebben een brede smaak. De Rotterdamse stadsdichter Esther Naomi Perquin vind ik ook te gek. In een volgend nummer van Strak zou ik bijvoorbeeld niet de heer Kwak en Goslink samen opnemen, dat is misschien weer te veel van het goede. Een wat meer experimentele figuur als Geert Simonis staat bijvoorbeeld ook in Strak 2.’

 Nog even over die vieze gedichten, is zulke zogenaamde provocatie niet wat makkelijk. Dat been is toch al lens getrapt?
Tromp: ‘Mijn moeder las de schunnige gedichten van Alfred Tampeloeres Kwak voor aan het sterfbed van mijn oma en alle aanwezigen moesten vreselijk lachen. Daarom is zulke literatuur er.’
Aalbers: ‘Strak heeft geen ijzeren formules, we zijn nog in ontwikkeling. We gunnen onszelf altijd de ruimte inconsistent te zijn.’

Desalniettemin bedachten jullie de naam van een stroming waaronder jullie opereren:  ‘Nieuwe Nieuwe Zakelijkheid’. Lijkt jullie literatuur echt op die van de ‘Nieuwe Zakelijkheid’?
Aalbers: De ‘Nieuwe Nieuwe Zakelijkheid’ is eigenlijk toegankelijker dan de ‘Nieuwe Zakelijkheid’. Bij ons vind je de combinatie tussen het industriële en het avantgardistische bijvoorbeeld niet terug. Met deze term doelen we ook niet zo zeer op literatuur als in van die kuub-zand-romans, maar meer op auteurs zoals Elschot. Dat strakke proza.’

 In jullie poëtica staan enorme gemeenplaatsen zoals´kill your darlings´ en ´show don´t tell´. Waarom vonden jullie dat het vermelden waard?
Tromp: ‘Sommige van onze inzenders mogen daar nog wel eens naar kijken. Dat is voor de miskende genieën die denken dat de wereld aan hun voeten moet vallen.’
Aalbers: ‘Als ik een inzending lees vraag ik me af: is het plotdriven, is het Hemingway: ik houd van direct, economisch taalgebruik.
Tromp: ‘Nederlandstalige schrijvers hebben de neiging om te meanderen: neem Saskia de Coster, hoewel ik haar wel erg geweldig vind. Verder heb je die verduivelde coming of age neiging: er gebeurt niets in die boeken, al dat psychologische! Tussen al dat spul moet je goed zoeken naar het verhaal.

 Hoeveel ongevraagde inzendingen ontvangen jullie per nummer tot nog toe?
Tromp: ‘Ongeveer vijftig.’

Er was weinig aandacht voor Strak toen het uitkwam. Jullie zijn niet in kranten, niet in tijdschriften en niet op internet besproken. Het jonge Amsterdamse Das Magazin doet net als jullie aan crowd funding en kreeg wel redelijk wat aandacht. Stak dat?
Tromp: ‘De aandacht vanuit de gevestigde orde viel zeker tegen. Mensen lopen te huilen dat er geen levendige tijdschriften zijn en dan komen wij en niemand pikt ons op! NRC doet er niks mee, maar ondertussen wordt er in de kranten wel geklaagd over de teloorgang van de literaire cultuur.’
Aalbers: ‘Verder maak ik me niet zo druk over de zogenaamde tegenstelling Rotterdam-Amsterdam. Ik moet alleen wel zeggen dat ik het vreemd vond dat Das Magazin 5000 euro ophaalde en toch 10 euro per nummer vroeg en dan was het nog niet eens bijster goed! Die Daan Heerma van Voss zou ik bijvoorbeeld niet in mijn blad willen hebben, met z’n zure ouwe mannengelul over Twitter.’’

Jullie beweren dat concentratie bij het lezen op internet veel minder groot is dan bij het lezen van een papieren tijdschrift. Onderschatten jullie de huidige lezer niet?
Aalbers: ‘Dit is ook een smaakkwestie. Ik lees niet graag van een scherm. Iedereen kan een blog beginnen: zonder geld iets moois en goeds maken is moeilijk.’
Tromp: ‘Buiten het papieren tijdschrift willen we vooral evenementen organiseren, daarover komt informatie op onze site. Ik denk dat evenementen beter beklijven en waardevoller zijn dan af en toe een blogpost.’

 Hoe bekostigen jullie het tijdschrift?
Tromp: ‘De vormgeving en het drukwerk wordt mogelijk gemaakt door onze mecenassen.  Crowdfunding dus . Het grootste deel bekostigen we met advertentieverkoop. Verder bedrukten we slipjes die mensen dan weer konden kopen. Binnenkort zullen we ook lichaamsdelen van auteurs aanbieden.’

 Wie is de beste nog levende Rotterdamse schrijver of dichter?
Aalbers: ‘Jules Deelder.’
Tromp: ‘Maar Rien Vroegindeweij is ook erg goed.’

En wie is de grootste Rotterdamse dode?
Aalbers: ‘Vaandrager is de grootste dooie. Leve Joop Massaker en zijn vroegere dichtwerk is geweldig. In die laatste dichtbundels zit te veel objet trouvé, het wordt onleesbaar en particulier, volgens mij begrepen maar weinig mensen toen nog waar hij mee bezig was.’

Even een kleine quiz. Van wie is het volgende gedicht?

 Some like it hot

(Met dank aan Neeltje Maria Min)

Van jou raak ik prompt in vuur & vlam.

Laat mij de staart van een komeet zijn,

met gloed als ooit van zijn flanken kwam:

voor wie ik liefheb wil ik heet zijn.

 Tromp: ‘Wat een goed gedicht. Van wie is het?’

 Frans Vogel! Hij staat drie keer afgebeeld op de cover van jullie tweede nummer, hij nam de eerste Strak in ontvangst: waarom zijn jullie zo dol op deze cultschrijver?
Tromp: ‘Ik heb hem leren kennen toen hij in een kroeg bundels verkocht uit een boodschappentas. Hij zei: ik wil niet bij een uitgeverij. Zijn burgerlijke ongehoorzaamheid vind ik te gek. Maar ik adoreer hem niet, ik ben niet gek op al zijn werk. Vooral de brieven in bundels zoals Goodbye meneer Jamin vind ik te particulier.’
Aalbers: ‘Hij ging zijn gedichten pas bundelen toen Vaandrager dood was. Maar hoe dank ook: we wilden zijn werk opnemen als baken voor de jeugd: zo kan het ook! Nogmaals: spanning, seks en sensatie!’

Jullie hebben sowieso een voorliefde voor cultauteurs en cultfiguren in het algemeen: Herman Brusselmans prees jullie tijdschrift in een video aan, net als Ted Langenbach. Frans Vogel  draaft voor jullie op: waarom kiezen jullie juist zulke boegbeelden?
Tromp: ‘Het is de dynamiek in hun werk én hun persoonlijkheid. Voor een gedeelte maakt de persoon ook het werk.’
Aalbers: ‘Lang na de middelbare school las ik niets meer, tot ik begon in Post office van Charles Bukowski. Man, wat vond ik dat geweldig!’
Tromp: ‘De figuren zelf zijn voor veel literatuurliefhebbers belangrijk, ook al durven ze dat soms niet toe te geven. Als je op een podium gaat staan gebeurt er iets: ik houd van theatrale figuren. Ik bedoel: kijk hoe we er zelf bij lopen.’
Aalbers: ‘Ik ben vanaf mijn zestiende al een cultfiguur!’

 

Over de auteur

- Maarten van der Graaff is dichter. Hij debuteerde in het tijdschrift nY en publiceerde vervolgens gedichten in De Revisor, De Brakke Hond en Kluger Hans en een essay in Deus Ex Machina. Zijn debuutbundel is in voorbereiding. Verder treedt hij regelmatig op en blogt hij op: maartenvandergraaff.blospot.com.