Gepubliceerd op: dinsdag 20 december 2011

Waarom Tonnus Oosterhoff? – eerste reacties

Waarom Tonnus Oosterhoff? Wie is Tonnus Oosterhoff? Ooteoote peilt de stemming in het land. Laat het ons weten op twitter (#tonnusoosterhoff), op facebook, of via onze mail redactie@ooteoote.nl. Uw reacties worden later verzameld in een P.C. Oosterhoff-special.

“Geweldige toekenning: een heel groot dichter die ten onrechte weinig gekend is buiten de kring van dichters en uitgelezen liefhebbers. Het is fantastisch dat deze prijs ertoe zal bijdragen dat meer mensen geattendeerd worden op het beste, meest speelse, gekke, oorspronkelijke dat de Nl-se poezie te bieden heeft. Zijn werk is experimenteel maar ook uitnodigend. Dat kunnen alleen echte dichters.”

Thomas Vaessens

“Tonnus Oosterhoff heeft een talent om jaloers op te zijn en blij van te worden. Neem alleen al zijn 160 (gedicht van 160 tekens, ooit in NRC Next gepubliceerd): ‘Dood aan alle grondspeculanten. Ik wil begraven worden, een kleine lap klei aan het verkeer onttrekken. Bij crematie zit ieder lijk rechtop te sissen van spijt.’ Ik lees dat gedicht iedere dag, omdat het op een prikbord in onze keuken hangt boven de prullenbak. Verder hoop ik dat deze prijs tot een heruitgave van en hernieuwde aandacht voor zijn proza zal leiden.”

Tsead Bruinja

“De P.C. Hooftprijs voor Meester Tonnus is een anti-gifcentrum op zich, een vuurtorensignaal in de branding van deze controlezuchtige, uithollende mallemolentijd STOP hiermee is Oosterhoff voor eens en altijd de Bach der Lage PoëzieLanden STOP een hart onder de riem voor alle ontdekkingsreizigers die weten dat het leven onveilig van nature is STOP dus, een grote proficiat, en dat wij u op uwe oude dag niet betrappen op schools bewegend brave schoonzoonpoëzie, Grandige Tonnus, of ge krijgt de Holvoet-Hanssenprijs op uw dak, dat betekent dat ge prijs hebt en echt Holvoet-Hanssen op uw dak krijgt! Oosterhoff forever!’

Peter Holvoet-Hansen (met jas aan want moet trein halen zend ik u volgend e-mailtelegram)

“Weet ik de eerste ontmoeting nog! Weet ik de eerste ontmoeting nog! Of ik me die herinner. Met Tonnus. Er gaat geen dag voorbij of ik denk eraan. Hier waar u nu staat daar stond hij ook, heel gewoon. Heel gewoon, net als u, hij was natuurlijk veel kleiner, hij was heel klein. Als je hem op televisie ziet lijkt het nog heel wat, maar in werkelijkheid was hij zo klein, hij kon wel poppenkleren aan, en dan moest je nog de mouwen omslaan. Als het ware. Hij kon zo door de afvoer van het bad, je zou hem zo door de wc kunnen trekken. Als het ware natuurlijk hè, hij had een heel normaal postuur, alhoewel wat aan de kleine kant. Of ik de eerste ontmoeting nog weet, natuurlijk! We praatten wat, zo gewoon, over mijn borduurwerk. Dat vond hij knap! Dat vond hij knap. Dat vond hij knap. Het was ook knap, maar hij vond dat ook en hij zei dat ook heel gewoon. Heel gewoon. Dat vond ik zo bijzonder aan hem. Hij zei ik moet nu weg ik heb een optreden, maar zegt hij: ik heb het gevoel dat we nog lang niet zijn uitgepraat.”

Krijn Peter Hesselink

‘De muur waaide op en verdween. De zon zelf deed zijn intrede. Portretten vergeelden en het aardwerk weende.’

Ingrid van Meggelen

“Hij vindt het heel moeilijk om niet te glimlachen. Dat valt op.”

Marein Baas

“Zeer terechte prijstoekenning. Wat mij vooral bevalt is de humor in zijn werk.”

Coen Peppelenbos

“Mustafa Stitou vond dat de man op de foto uit het sufferdje dat hij incorporeerde in de ready made “Siroop” (“Mijn gedichten” 1998) “wel een beetje op Oosterhoff” leek.”

Adriaan Krabbendam

“De heer Oosterhoff is
is een heer maar het zijn zijn gedichten zijn
een beetje zoals
een liedje op de radio over supermannen
er speelt ja er speelt een liedje
op de radio en je wilt meezingen
ook al ken je de woorden niet
ja
zoiets”

Xavier Roelens

“November 2006, een receptie in het Antwerpse Letterenhuis. ‘Dit is Tonnus Oosterhoff, dichter’ stelde ik Oosterhoff voor aan een man die, een glas in de hand, bij ons kwam staan. ‘Tonnus Oosterhuis?’ ‘Nee, Oosterhoff.’ Nooit van gehoord, zei hij. En vroeg, wat ongelovig: ‘Bent u een bekénde dichter?’ ‘De Homeros van de Lage Landen’, grapte Tonnus. Soms weet hij zelf niet hoe dicht hij, al grappend, bij de waarheid zit. Zijn poëzie is even speels als ernstig. Alles lijkt er te kunnen: woordverhaspelingen, bluesteksten, springerige associaties, anekdotische mono- of dialogen, krabbels in handschrift, strakke inventies, woorden die op het beeldscherm verschijnen, verdwijnen en weer nieuwe constellaties vormen. Toch voelt hij weinig voor een louter op willekeur bedacht postmodernisme. Poëzie schrijven heeft veel met het leven te maken: een lichaam hebben (of zijn), een bondgenoot die van de ene op de andere dag je doodsvijand kan worden. ‘Verlaten / kun je iedereen, iedereen / kan verlaten worden, in iedereen / is genoeg dat verdient / in de steek gelaten te worden. […] Ploeteren. Falen. Thuiskomen met een staaf dynamiet in je / voorhoofd. / Papa! Zoals je naar me kijkt is het net twee zonnen, / de zon van gisteren de zon van morgen.’ Besef dat – hoezeer je ook alles subjectief kunt herdenken, anders zien, losmaken en opnieuw verbinden – het subject ook een object is, speelbal van de tijd, haast weerloos slachtoffer van een lichamelijk (nood)lot en een valstrikken spannende maatschappij. ‘We zitten aan ons steeltje vast, / we zitten vast aan ons steeltje.’

Erik de Smedt

“omdat penisnijd [bij de vrouw] als sneeuw voor de bloedzon verdwijnt als ze leest: “De pannenkoeken reppen zich door varkenskoppenstad. / Goed dat dit liefde is / en niet dat dunne sijpelen”

Dominique Stoffelen

“juichend plenum! terechte tongwerken!”

F. Starik

“Toen ik de hedendaagse Nederlandstalige poëzie begon te volgen waren van Tonnus Oosterhoff net “(Robuuste tongwerken,) een stralend plenum” en “Kan niet vernietigd worden” verschenen. Boeken die toen flink indruk op me gemaakt hebben. Ik ben hem blijven volgen, met plezier, maar ook soms met een curieus gevoel van irritatie. Dat komt omdat Oosterhoff een dichter/schrijver is met een heel bijna uniek lichamelijk effect op mij: er zit iets priegeligs en ongemakkelijks in zijn schrijven, het is misschien de enige literatuur die ik ken die flink en hardnekkig jeukt. Dat zulke jeuk een grote Nationale prijs kan krijgen is dan wel weer zo aardig.

“Kan niet vernietigd worden” schijnt slecht verkocht te hebben, en een groot deel van de oplage schijnt toen, in weerwil van de titel, door de shredder gehaald te zijn. Laten we hopen dat er nu ruimte is voor herdruk dat geweldige verhalen als “Lie Tze spreekt een schedel toe” en “Naar het oppervlak” alsnog hun weg naar een verdiende menigte van lezers zullen vinden.”

Samuel Vriezen

 

I am not in the least surprised.
I am giving you well-deserved praise.

(een reactie in Useful Phrases)

Elisabeth Tonnard

“Wie is Tonnus Oosterhoff?”

Liefs,

Louis Nanet

 

Wim Noordhoek maakte bovenstaande foto van K. Michel en Tonnus Oosterhoff in 2009. Lees zijn reactie op Avondlog.

 

“De P.C. Hooftprijs is toegekend aan Tonnus Oosterhoff. Deze lieve jongen schrijft postmoderne ‘ontregelpoëzie’. Het genre is heel geschikt voor eunuchen, fijnproevers en ontmande geleerden die de potentaat Vernieuwing vleien, uit vrees anders opgesloten te worden in de burgerlijke gevangenis van hun ware smaak. Oosterhoff is allereerst het product van de critici die vrezen Zijne Vernieuwing te zullen mishagen. Jurylid Erik Menkveld schrijft in De Volkskrant: ‘Een wartaal die van alles loswrikt en oproept (betekenis “lekt” noemt Oosterhoff dat). Wat normaliter door ons keurig in denk- en waarnemingsconventies opgevoede brein uit de werkelijkheid wordt gefilterd, komt in die wartaal juist tevoorschijn. Bij deze manier van schrijven, waarmee Oosterhoff zich ontwikkelde tot een van de belangrijkste vernieuwers van onze poëzie na Lucebert, ontstaan er geen naadloos sluitende taalconstructies. De dichter wil en kan niet meer door de trompet van de traditionele poëzie blazen; dat trompetje ligt als een glazen kerstversiering “in naaldscherpe scherven” onder de boom.’ – Alsof er tegenover Oosterhoffs scherven niets anders zou staan dan ‘de traditionele poëzie’! Alsof je als dichter (in voortdurende dialoog met de traditie) niet antitraditioneel zou kunnen zijn zonder in wartaal te vervallen! De drie Nederlandse collega’s die ik over Oosterhoff sprak, haalden alle drie hun schouders op; twee gebruikten het woord flauwiteiten en gaven hetzelfde voorbeeld: de bundeltitel ‘Hersenmutor’.”

Benno Barnard in Knack.

Ik herinner me nog als de dag van gisteren hoe ik met Tonnus Oosterhoff in aanraking kwam. Ik reed ’s nachts op de A4 van Den Haag naar Woubrugge en daar op de donkere snelweg las ineens iemand via de autoradio een gedicht voor met de titel ‘Tonnus Oosterhoff’. “‘Je bent zo integer, zo bescheiden.’ / ‘Voor mijn plezier!’ / Het is een genoegen / Tonnus Oosterhoff te zijn. / ‘Ik zou het ook wel willen.’ / Jawel, maar dat gaat niet! // Dat gaat niet.” Vanaf dat moment hield ik van Tonnus Oosterhoff. Hij werd destijds geïnterviewd om zijn verhalenbundel ‘Kan niet vernietigd worden’. Ik heb die meteen gekocht. Oosterhoff vertelde dat hij het boek zo noemde omdat hij het mooi vond zich voor te stellen dat er dingen zijn in deze wereld die niet kapot kunnen. Toen ik jaren later hoorde dat de onverkochte voorraad van de bundel – de geweldige bundel – door de shredder was gegaan, moest ik er over nadenken of ik daarom zou moeten lachen. Ik ben er nog niet uit.

Joost Baars

 

“Heel mooi nieuws, net als indertijd bij Ter Balkt. De vraag was vooral wannéér Oosterhoff die prijs zou krijgen, niet óf. Meer dan terecht. Een onnavolgbaar, verbluffend origineel en sprankelend dichterschap. Dat je als lezer gewend raakt aan zijn onnavolgbaarheid maakt zijn gedichten niet minder oorspronkelijk. Hopelijk wordt zijn poëzie nu opgepikt door mensen die nog niet eerder iets van hem lazen. Ik herlees zijn gedichten dikwijls, gewoon om weer even te weten: zo kan het dus ook. Het is al geruime tijd zijn wens om zijn site uit te breiden en op een professionele wijze te internationaliseren; hopelijk komt dat nu van de grond.”

Alfred Schaffer

 

Cool, Tonnus Oosterhoff heeft de PC Hooftprijs gewonnen. http://www.dichterinhetweb.nl/oosterhoff.html

Erik Jan Harmens

 

“De dichter, die teruggetrokken leeft op het Groningse platteland, werd gisteravond op de hoogte gesteld, maar zat vanmorgen nog niet aan de champagne, maar gewoon aan de koffie. ‘Ik ben niet zo’n uitbundig type. Er is een mooie Britse serie over mensen die de voetbalpool hebben gewonnen, waarvan de meesten in de goot belanden. Slechts met een enkeling gaat het goed, dat wordt een patser. Ik hoop zelf ook aan de patserkant terecht te komen.’”

“Volgens Jos Joosten, hoogleraar Nederlandse letterkunde aan de Radboud Universiteit Nijmegen, staat Oosterhoff in de naoorlogse poëzie ‘met gemak op de hoogte van zijn grote voorbeeld Lucebert en Hugo Claus’. Oosterhoff weet volgens hem precies te doen wat poëzie moet doen: ‘Je snapt meteen wat hij bedoelt en vervolgens blijkt er iets te zijn wat net ontsnapt, waardoor je het altijd kunt blijven herlezen.’”

Arjen Fortuin, NRC

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Lies Van Gasse

 

“Tonnus Oosterhoff lijkt me een typische representant van de calvinistische poëzie-traditie, waaruit elke uitbundigheid is weg gezeefd. (Komt hij niet uit het bloedserieuze Noorden?). Voor jury’s is hij ongetwijfeld een ‘prettige traptrede” om zichzelf als poëzie-autoriteit omhoog te werken. Afgezien hiervan sluit ik niet geheel uit dat Oosterhoff’s gedichten de moeite waard zijn – al zijn ze aan mij doorgaans niet besteed…”

Hans Van Willigenburg

‘In 2005, bij de verschijning van zijn verzamelde gedichten in ‘Hersenmutor’, schreef ik:
“En toch verhoudt deze uitgave zich maar slecht tot de aard van Oosterhoffs dichterlijke praktijk. Oosterhoff is er allesbehalve op uit om zijn werk te laten verstenen. ‘Toe breek dit huis af’, zei hij nog in het laatste gedicht van zijn laatste bundel, waarbij hij het woord ‘toe’ er met de hand aan had toegevoegd. Die handgeschreven toevoegingen benadrukten, onder meer, het voorlopige karakter van het werk, en maakten dat Oosterhoff de eeuwigheid telkens een stapje voor kon blijven. Het geeft blijk van een opvatting van poëzie waar hij – weliswaar samen met Jan Baeke – het patent op heeft, zoals hij dat, tot eigen leedwezen, ook heeft op zijn befaamde bewegende gedichten. Die term kan trouwens beter vervangen worden door ‘veranderende’, ‘muterende’ of desnoods ‘verDNAerende’ gedichten, als uitdrukking van het verlangen vrij te blijven, niet te verstenen, laat staan om door de goegemeente, Ilja Pfeijffer voorop, voortdurend voor ‘de grootste levende dichter ‘ te worden uitgemaakt.”

Dat was in 2005. Je zou in het citaat overal waar naar ‘Hersenmutor’ wordt verwezen ‘PC Hooftprijs’ kunnen lezen. Niet dat ik denk dat Oosterhoff zelf veel boodschap heeft aan deze bedenkingen, en terecht natuurlijk. De prijs heeft hij met zijn grote, unieke en uitzonderlijke talent volkomen verdiend, en het prijzengeld, hoewel aan de magere kant, is hem enorm gegund, daar in het hoge noorden waar de leegte lacht – maar wij, lezers, moeten oppassen dat we zijn werk met zo’n prijs niet neutraliseren. Ik zou willen zeggen: hoed u voor de PC Hooftprijswinnaars.
Geheel in de geest van Oosterhoff heb heb ik vandaag een oude, lange bespreking van het titelgedicht van de bundel Wij zagen onsnieuw leven ingeblazen.

Rutger H. Cornets de Groot

 

“In het essay ‘Arm interpreterend brein’ in Ook de schapen dachten na (2000) maakt Tonnus Oosterhoff een onderscheid tussen twee manieren van lezen. ‘Bij de eerste manier zie ik door de tekst de werkelijkheid’, schrijft hij. De tweede noemt hij ‘ de onbegrijpende manier, die op zien lijkt meer dan op kijken, op horen meer dan op luisteren.’ Die tweede leeswijze dient zich onvermijdelijk aan om toegang te krijgen tot het bijzondere universum van Oosterhoffs poëzie.”

Paul Demets op Cobra.

Over de auteur

Displaying 4 Comments
Have Your Say
  1. Louis Nanet zegt:

    Ja hoor eens, ik schreef dus over deze Tonnus het volgende:

    “Hoor eens, ik heb geen idee wie die knaap is, wat ik wel weet is dat ik na het winnen van de P.C. Hooftprijs in 2001 in de Glitter en de Glamour terecht kwam. Ik stond opeens aan de absolute top, en toen kreeg ik kanker. Maar wie is Tonnus Oosterhoff precies?”

  2. F. Starik zegt:

    gezellig, Louis. Al met al: laten we het hier gezellig maken. We kunnen wel 1 goed humeur gebruiken.

  3. Adriaan Krabbendam zegt:

    Mustafa Stitou vond dat de man op de foto uit het sufferdje dat hij incorporeerde in de ready made “Siroop” (“Mijn gedichten” 1998) “wel een beetje op Oosterhoff” leek.

  4. […] dan, ten slotte: op Ooteoote kan jy gelukwensinge en kommentare deur ‘n hele klomp digters (en bewonderaars) […]