De rauwheid van Art Brut
Over de rauwheid van Art Brut, in een lezing die op 16 december werd uitgesproken in Perdu. En passant reageert hij op het essay ‘De kunstenaar als huisdier’ van Johan Sanctorum dat eerder op Alphavillle verscheen:
‘Intussen speelt de idee van Art Brut, de gedachte van een originele, onbemiddelde, rauwe kunst, onderhands een rol in hedendaagse discussies. Zo werd recent door blogger Johan Sanctorum beweerd, dat het beëindigen van kunstsubsidies zal leiden tot ‘een tegencultuur van de kunstenaar als buitenstaander, een alien die het spel niét meespeelt en buiten het systeem gaat staan.’ Dat lijkt sterk op het Art Brut-ideaal. Maar alleen al Sanctorums eis van ‘de kunstenaar als buitenstaander’ die daarmee ook een politieke rol vervult, omwille van ‘een ideologische confrontatie en cultuurstrijd’, heeft nu juist niets van doen met Art Brut. De maker van Art Brut onttrekt zich aan de politiek, aan elke maatschappelijke eis, ieder mogelijk publiek, zelfs het meest maatschappijkritische. Die weigering, die sociale blindheid is nu juist zijn rauwheid.’
(…)
‘De kunst is geen heiligdom, geen sanctum sanctorum, maar een autonome gebeurtenis, waarvoor het niet uitmaakt waaraan zij haar financiële middelen ontleent. Ook Wölfli,de meest rabiate rauwe kunstenaar die de mensheid ooit heeft gezien, kon dit alleen door de levenslange vrijstelling van het gesticht. Ik weet niet hoeveel ruimte de hedendaagse cultuur de verkrachters bieden wil, maar precies daar bevindt zich de afgrond die Art Brut heet.’
Lees het stuk op NtV en verder.