Gepubliceerd op: zondag 6 november 2011

Literaire FB-feuilletonkritiek van RHCdG

Gedurende anderhalve maand berichtte Rutger H. Cornets de Groot op zijn facebookpagina over het essay Echt zien. Literatuur in het mediatijdperk van Bas Heijne (Amsterdam 2011). RHCdG lanceerde daarmee een nieuw genre: de literaire FB-feuilletonkritiek. Alle facebook statusupdates die RHCdG schreef + de commentaren staan nu verzameld op zijn blog. Zijn besluit luidt als volgt:

“Maar Heijne heeft ook een heel andere bedoeling met zijn voorstelling van de ongrijpbare sociale, politieke, economische en culturele krachten die de eenling vermorzelen. Hij bereidt daarmee een conclusie voor die op en top humanistisch is. Hij zegt dat ook met zoveel woorden: ‘Wie echter de kleine, alledaagse verhalen tot zich laat komen, in zijn omgeving, in de krant, via de televisie of de computer, beseft dat de mens vooralsnog heel menselijk is’ (p. 98).

In mijn voorvorige bespreking van dit boekje had ik het over My Bed van Tracey Emin en over hoe dat op twee manieren geïnterpreteerd kon worden: 1) als een herneming van Warhols soepblikken (en Duchamps urinoir, enz.), waarbij de nieuwe context het object compleet verandert, dan wel 2) humanistisch als een volledige bekentenis van de mens achter de kunstenares. In dat laatste geval doet de nieuwe omgeving in museum of galerie er niet toe, maar blijft het bed wat het is en zou als authentiek, waargebeurd object de plek van een verkrachting van de kunstenares kunnen zijn (terwijl de kunstenares bij een niet-humanistische interpretatie kan ontsnappen en toch zichzelf volledig kan uitdrukken).

Tracey Emin, "My bed", 1998

Wat zegt Heijne nu? Dat ‘het enige wat de afgelopen decennia is veranderd de context [is] waarin romans geschreven worden’ (p. 98). Maar gevolgen voor de opdracht van de romanschrijver heeft dat niet; die blijft onveranderd: ‘Wat van [de romanschrijver] wordt gevraagd is dezelfde morele betrokkenheid bij de wereld die zijn grote voorgangers toonden’ (p. 99).

Ik vind het eigenlijk ongelooflijk dat dit boekje, van iemand die met zijn NRC-column zo bovenop de samenleving zit en mij in 2000 met zijn De wijde wereld enthousiast maakte voor een nieuwe tijd, zo eindigt. Het boekje maakt zijn ondertitel – ‘Literatuur in het mediatijdperk’ – op geen enkele manier waar. Die context wordt juist tot het uiterste gerelativeerd en de tijd wordt stilgezet om ruimte te maken voor een ‘morele betrokkenheid’, waarover verder trouwens niets wordt verteld.

De verdienste van Echt zien is dat het een klein overzicht geeft van hoe er momenteel door een aantal invloedrijke essayisten over literatuur wordt gedacht. Daarnaast heeft Heijne zijn eigen literaire helden, m.n. Couperus en Conrad, een plaats kunnen geven in een beschouwing over literatuur in onze tijd. Maar op literaire, filosofische en algemene gronden moet ik het om die regressie, die knieval aan het eind afwijzen.

Morele betrokkenheid is de laatste vluchtheuvel voor wie literatuur als een vaste waarde wil zien in een wereld die voortdurend in beweging is. Nu vertegenwoordigt literatuur ook een vaste waarde, maar natuurlijk alleen wanneer ze meebeweegt met die wereld, niet omdat ze van zichzelf zo leuk is en zo aardig, of omdat Cervantes en Couperus ooit zulke mooie boeken hebben geschreven. In het ‘mediatijdperk’ moet literatuur meemedialiseren; zo eenvoudig ligt de zaak, en daar zouden we het dan ook over moeten hebben, op Alphavillle bij voorbeeld, waar de compatibiliteit van literatuur met andere codes – film, hypertext, typografie – op even inspirerende als vooruitstrevende manier wordt nagegaan.”

Lees het volledige horizontale facebookfeuilleton op RHCdG.

Over de auteur