De brieven van Beckett, deel twee
“Vijftien of twintig jaar stilte en eenzaamheid. … vanavond heb ik het gevoel dat het me zou liggen, dat het me op de minst slechte manier zou liggen. Ik heb een kruiwagen gekocht, mijn eerste kruiwagen! Het ding doet het uitstekend, zo met één wiel. Ik houd het liefdesleven van de Coloradokever in de gaten en onderneem er acties tegen, met succes maar wel op een humane manier, dat wil zeggen ik gooi de ouders in de tuin van mijn buur en verbrand de eieren. Had iemand anders dat maar al eerder voor mij gedaan!”
Het zijn de (schampere) woorden van Samuel Beckett op het ogenblik dat hij zijn grote romantrilogie- Molloy, Malone dies, The unnamable – zijn schitterende bundel kortverhalen: Texts for nothing; en Wachten op Godot en Endgame geschreven heeft en de grote doorbraak er nog altijd niet gekomen is. In zijn brieven, waarvan het tweede deel onlangs werd uitgegeven, leren we een berustende Beckett kennen die zelfs overweegt om te solliciteren bij de Retail Grocery Dairy and Allied Trades Association in Ierland. Volgens criticus Michael Dirda zijn “The Letters of Samuel Beckett: Volume 2, 1941-1956,”verplichte kost voor de Beckett-fan. Het boek is prachtig vormgegeven, bevat een indrukwekkend notenapparaat, een uitgebreide biografische annex, een inleiding van meer dan 90 pagina’s en een briljant essay van redacteur Dan Gunn. De Franse brieven zijn in het Engels vertaald.
Wie de basics van Beckett wil kennen, raad ik deze korte bespreking van Michael Dirda aan. Kort, grappig en een schat aan informatie, like the master himself.
Noot: welke lectuur er op Becketts nachtkastje lag, heeft Flavorwire voor u samengevat. Zijn alltime favorite was Effi Briest van Theodor Fontane: “I read it for the fourth time the other day with the same old tears in the same old places.”