Gepubliceerd op: dinsdag 27 september 2011

Frank Keizer leest Kees Ouwens

Frank Keizer stelt zich de vraag of “Ouwens’ poëzie niet te lezen zou zijn als een poging te ontsnappen aan deze kolonisering van ons alledaagse, affectieve leven door de economie?” Een vraag die hij de komende weken zal onderzoeken. Keizer begint, zoals het hoort, met de eerste bundel van Ouwens: Arcadia:

“Ik heb de indruk dat men zich met de economische terminologie in het werk van Ouwens niet goed raad weet. Zo sprak ik eens een gepromoveerde neerlandicus en liefhebber van Ouwens. Hij zette, in een voor de neerlandistiek niet ongebruikelijke manoeuvre, het gebruik van termen als ‘verzorgingsstaat’ in de bundel Klem als modieus weg. En in En gene schitterde op de rede, de bundel opstellen over Ouwens uit 2002, wordt gesteld dat de betekenis van economische en financiële metaforiek bij Ouwens vaak moeilijk te achterhalen is, maar wellicht een oorsprong heeft in de christelijke schuldgedachte. Mogelijk, maar voor mij verwijzen deze metaforen ook domweg naar een zeer reële sociale ervaring en onmiskenbare historische ontwikkeling: de toenemende mate waarin het alledaagse leven doordrenkt is geraakt van economisch denken, zich verknoopt heeft met de financiële markten, en de weerslag die dit heeft op wat je als onze affecten zou kunnen aanduiden.”

Lees het eerste essay over Kees Ouwens op Het Voorwerk.

Over de auteur