Gepubliceerd op: zaterdag 25 juni 2011

“Bij Reve wordt het religieuze iets paradoxaals”

“Het dichtwerk van Gerard Kornelis van het Reve – en dan bedoel ik het serieuze deel ervan – is indrukwekkend. Zijn poëzie spreekt mij als the­o­loog sterk aan. Boven mijn bed hangt een handgeschreven gedicht van hem, ‘Dagsluiting’­, een tintelende tekst, gesteld in een wat hoogdravende taal, dramatisch en vermetel: ‘dan denk ik, dat, in zelfde wanhoop, Gij mij zoekt, zoals ik U‘.”  >>  theoloog en chef van het katern Letter & Geest van Trouw Lodewijk Dros.

En theoloog Dros vervolgt zijn beschouwing over de mini-opera ‘Eendje Kwak’, een bizar Hollands kinderverhaal van Gerard Reve op muziek gezet door Thijs Janssen. Het verhaaltje is een variant op een sprookje van de gebroeders Grimm: ‘De zoete pap’:

“Bij Reve is de geurende pap vervangen door ontlasting – de Volksschrijver heeft altijd de onsmakelijke hebbelijkheid gehad ons de wederwaardigheden van zijn stoelgang mede te delen. Grimms pap wordt bij Reve poep, maar verder lopen de sprookjes parallel. De grootste nood van het meisje en van Eendje Kwak wordt gelenigd. Grimms meisje heeft geen honger meer dankzij de pap, Reve’s Eendje kan weer op zichzelf en lekker smerig zijn dankzij de poep. Verzadigd en gelukkig.

Er is nog een overeenkomst tussen de sprookjes: hun religieus gehalte. Grimms meisje heet zeer vroom te zijn, een negentiende-eeuws clichébeeld. Bij Reve – en dat is typisch Reviaans – wordt het religieuze iets paradoxaals: hij vermengt het hogere met het lagere, hij, de meester van de registerwisselingen, vermengt archaïsche, gedragen en platte taal, het smerigste met het verhevenste. “De uitgekakte drol uit Eendje Kwak zijn reet, daar moest wel zegen in zitten!”

Zegen. “

Lees dit merkwaardig theologisch stukje verder op Trouw.

Over de auteur